Een preek over Jezus als Messias

Op 1 december jl. hield ik een preek in kerkgebouw De Arke, die ik hieronder afdruk. Het is een uitwerking van de tekst die ik eerder op deze site publiceerde.

Teksten die gelezen werden:

Micha 4: 1 – 4
En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des HEREN vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En volkeren zullen derwaarts heenstromen, en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen vele volkeren en rechtspreken over machtige natiën tot in verre landen. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren. Maar zij zullen zitten, een ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom, zonder dat iemand hen opschrikt; want de mond van de HERE der heerscharen het gesproken.

 

Romeinen 11: 13 – 24
Ik spreek tot u, heidenen. Juist omdat ik apostel der heidenen ben, acht ik dit de heerlijkheid van mijn bediening, dat ik zo mogelijk de naijver van mijn vlees (en bloed) mocht opwekken, en enigen uit hen behouden. Want, indien hun verwerping de verzoening der wereld is, wat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden? Zijn de eerstelingen heilig, dan ook het deeg, en is de wortel heilig, dan ook de takken. Indien nu enkele van de takken weggebroken zijn en gij als wilde loot daartussen geënt zijt en aan de saprijke wortel van de olijf deel hebt gekregen, beroem u dan niet tegen de takken! Indien gij u ertegen beroemt – niet gíj draagt de wortel, maar de wortel ú. Gij zult dan zeggen: er zijn takken weggebroken, opdat ik als loot geënt zou worden. Goed! Zij zijn om hun ongeloof weggebroken en gij staat door het geloof. Wees niet hoogmoedig, maar vrees! Want indien God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, Hij zal ook u niet sparen. Let dan op de goedertierenheid Gods en zijn gestrengheid: over de gevallenen gestrengheid, maar over u goedertierenheid Gods, indien gij bij de goedertierenheid blijft; anders zult ook gij weggekapt worden. Maar ook zij zullen, wanneer zij niet bij hun ongeloof blijven, weder geënt worden; God is immers bij machte hen opnieuw te enten. Want indien gij uit de wilde olijf, waartoe gij naar uw natuur behoort, weggekapt en tegen uw natuur op de edele olijf geënt zijt, hoeveel te meer zullen dezen, naar hun natuur, op hun eigen olijf geënt worden.

 

Johannes 10: 14 – 16
Ik ben de goede herder en Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij, gelijk Mij de Vader kent en Ik de Vader ken, en Ik zet mijn leven in voor de schapen. Nog andere schapen heb Ik, die niet van deze stal zijn; ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden één kudde, één herder.

 

de preek:

Is Jezus de Messias?
Over die vraag schreef ik twee weken geleden
een meditatie in Geandewei.

De aanleiding was dat er predikanten zijn
binnen de beweging Liberaal Christendom
die vinden dat we beter af zijn
door op eigen benen te staan, los van het Jodendom.
En dat we met het Jodendom niets te maken hebben
omdat het Christendom een zelfstandige Godsdienst is.

Wij gaan niet meer via Israël en de Messias naar de God van Israël
maar wij gaan via Jezus Christus naar ónze God.
Zoiets…

Daartegen wilde ik mijn stem laten horen.
Want dat maakt me intens verdrietig.
Zo’n eigen-dunkige houding…

Ik kreeg van theologen veel bijval
en ben gevraagd de tekst nog wat uit te breiden
om het daarna te publiceren in een theologisch tijdschrift.
Maar van gemeenteleden kwamen vooral vragen, en kritiek.

Is dat de nood waarin de kerk verkeert,
-afgezien van de verkoop van gebouwen-
dat er namelijk een haast tastbare afstand aan het groeien is
tussen theologen en een groot deel van de gemeenteleden?

Is de theologische inbreng iets waarmee de gemeente gediend is?
Oók als de gemeente er niet zo ván gediend is?

“Jezus is de Messias, de Christus!!”
Dat hebben we geleerd, als een onomstotelijke waarheid.
Ook ik.
Als kind hoorde ik dat al.

Weet u, ik heb zelfs in mijn naïeve jonge jaren weleens gedacht
dat “Christus” de achternaam van Jezus was.

Johan Cruyff. Johannes Calvijn. Jezus Christus…
“Gedenk niet aan de zonde mijner jeugd”, ben ik nu geneigd te zeggen.

Allereerst dat woordje “is”; hoe is dat bedoeld?

Gerald Sibon, kent iemand hem nog?
Gerald Sibon is mijn held.
Is.

O, wat keek ik graag naar zijn geniale spel
wanneer ik in het stadion in Heerenveen zat.

Maar wanneer je het nu gaat vragen aan Gerald:
“Weet jij wel dat je de held bent, de held van Jurgen van den Herik?”
Dan zal hij je aankijken met een blik van: “Held? Van wie?”

“Het brood dat wij breken is lichaam van Christus”

Is, is, … het vervult een functie.
Voorzover je daarin gelooft.

“Dit boek is het levende woord van de levende God”.
Viva Vox Deï.
Dat overtuigt ook alleen degene die dat van de Bijbel gelóóft.
Anders niet. Overtuigt het niemand.

Dat over het woordje “is”.

Daarnaast denk ik dat je de klemtoon anders moet leren leggen.
Dus niet: Jezus is de Messías! maar: Jézus is de Messias.

Er werden namelijk wel vaker mensen tot Messias uitgeroepen,
dus dat er sprake was van een komende of gekomen Messias
-dat is niet zo bijzonder.

Nee, dat Jézus de Messias is, Jezus, zoals híj sprak en deed,
zó, en niet anders, zó is de Messias die we verwachten.

Dat is het wat in het Nieuwe Testament wordt geloofd en beleden.

Hoe moeten we dat nu begrijpen
zonder dat we theologen hoeven te worden?

Neem in gedachten: past wel bij advent nietwaar? Een herberg!
Micha heeft het over een berg, maar stelt u zich voor: een herberg.

In de herberg bevinden zich de kinderen van Israël,
De kinderen Jacob’s, want Israël is de naam die Jacob heeft gekregen.
laten we zeggen: de Joden.

Buiten de herberg staan dan de volkeren.
De volkeren die Micha op het oog heeft.
Laten we zeggen: de grieken.
Dat konden Romeinen zijn, en Afrikanen,
maar Grieks was de wereldcultuur.

Joden binnen en grieken buiten.
Binnen is het warm, buiten is het koud.

Binnen is er shalom.
Shalom is een hebreeuws woord dat meestal wordt vertaald met: vrede.
Maar shalom betekent letterlijk: omhelzing, omarming.
Een hug.

Buiten zijn de grieken op zichzelf teruggeworpen.
Ze hebben hete hoofden en koude harten.
Ze hebben namelijk duizend en één redenen om oorlog te voeren.
Olie, dollars, slaven, heroïne, wapens,
nog meer slaven, grondgebied, you name it.

Binnen is het warm, buiten koud.

Dan… dan gaat er iets totaal onverwachts gebeuren.
Een Joodse man, genaamd Jeshouah, uit Nazarerth,
doet de deur die toegang geeft tot de Herberg
wagenwijd open en komt naar buiten, naar ons toe.
Hij neemt ons bij de hand en zegt:
“Jullie die er eerst niet bijhoorden: kom met mij mee,
ik wil dat jullie binnen komen.
Jullie zijn dan wel niet geboren uit een joodse memme,
en niet besneden, zoals ik, en jullie eten niet kosher,
máár jullie horen er helemaal bij wat mij betreft.

Shalom is namelijk niet alléén voor Israël
maar óók -en niet minder- voor de volkerenwereld.
Dát is wat de profetie op vele plaatsen bedoelt;
wat bijvoorbeeld Micha beschrijft, en de andere profeten.

Dát lieve mensen, dát… (!!!)
-dat we als niet-Joden méé mogen delen in de warmte van de Shalom.
Dat de God van Israël ook ons wil omhelzen en omarmen.
Dat we van hem de vrede mogen leren:
bevrijd van alle slavernij en onrecht
het hoofd koel en het hart warm, in plaats van andersom…
Een bijzondere God die niet de hand aan ons slaat
maar zijn hand op ons legt, liefdevol.
Dát is het nieuwe van het oude verbond.
Het oude verbond van de Heer, met Abraham.

Dat is: Nieuw Testament.
En er is maar één reden dat wij die geen Joden waren, of zijn,
worden ingelijfd. Welkom zijn. Thuis.
Er is maar één reden dat we Exodus lezen en de Spalmen meezingen,
dat we leren te hopen op shalom, vrede.

Maar één reden en dat is: Jezus!

Zó zijn wij gered, bevrijd, verlost van onze bijgeloven en afgoden.
Doordat we door Jezus erbij gerekend worden.
Hebben we zelf níets aan gedaan.
Is ons overkomen.
Ons toegevallen.

En dat, dat erbij rekenen van de heidenen, de volkeren,
dat wordt Hem door de hemel “tot gerechtigheid gerekend”.
Dat, dat erbij rekenen, dat inclusieve, vindt de hemel terecht!

Dat is het nu, die open deur en die vrije toegang,
-dat is de situatie die de bijbel, het Nieuwe Testament, beschrijft.
Als verzoenend werk van Jezus, als daad van God zelf.

Máár, er is
-nadat de bijbel de goede boodschap van het erbij-gerekend-zijn
en mede-erfgenaam zijn
verteld heeft-
is er een hele nare en pijnlijke na-bijbelse geschiedenis ontstaan.
Niet Gods geschiedenis maar mensen-geschiedenis.

Wat er vervolgens in die herberg gebeurt staat niet in de bijbel
maar voltrekt zich na de tijd van het Nieuwe Testament.

Er onstaat almaar meer spanning in de herberg.
De oorspronkelijke gasten klagen:
“Wat moeten die vreemdelingen hier?
Laten ze naar hun eigen land terugkeren”.

En de nieuwe erbij-geroepen gasten pikken dat niet
en beginnen te schelden op de oorspronkelijke gasten.
“Wat doen jullie hufterig”, roepen ze.
Weet je, het is uiteindelijk niet jullie, maar ónze Jezus.

En wij willen niet langer de vrede leren in Jeruzalem
maar wij willen als Grieken en Romeinen de wereld regeren
vanuit Rome.
Onder de vlag van ónze Jezus.
Het kruis als een banier.

En zo onstaat er binnen die ene gemeenschap die Jezus gevormd heeft
en waarvoor hij zijn leven heeft gegeven,
-een breuk tussen Joodse christenen en Griekse christenen.

In het Nieuwe Testament is het nog voelbare spanning,
onderlinge spanning,
maar een paar eeuwen later is het een breuk.
Een smartelijk schisma.

En onstaat er náást,
en lós van Jeruzalem als de plek waar de shalom wil worden geleerd,
een ander, anti-joods, westers bolwerk, namelijk: Rome,
van waaruit de wereld wil worden geregeerd.

Lieve mensen, dat is verschrikkelijk!
En het is Paulus die dat onheil vreest en ziet naderen
en er dus álles aan probeert te doen om het te voorkomen.

Maar het is Keizer Constantijn
die na drie eeuwen de breuk definitief voltrekt.
Het schisma.

En nu ontstaat er een zelfstandig Christendom
dat voortdurend kwaad spreekt van de Joden.
Het Jodendom is “aards” en gericht op de toekomst van de wereld
maar wij Christenen weten dat er een hogere heerlijkheid op ons wacht
dan deze vervloekte aarde.
Het geloof in Jezus raakt niet alleen los van het Jodendom
maar ook geheel ge-helleniseerd.
De beschuldiging -tegen de Joden- van Godsmoord is al heel oud
en deed in de eerste eeuwen al de ronde.

Een zelfbewust, rijk en machtig christendom verheft zich,
getooid met de ambtsgewaden van de Romeinse overheid,
compleet met mijter en goudbrokaat,
een christendom dat vanuit Rome de Joden als minderwaardig bestrijdt;
én er ontstaat nu een zich verdédigend Rabbijns Jodendom
dat met Jezus niets meer te maken wil hebben
omdat die naam voor hen vervolging en marteling betekent.

“Jullie christenen hebben het kruis aan de verkeerde kant beetgepakt
om er ons mee te slaan.”

Tot in de vorige eeuw.
Tot vandaag de dag.
Nu niet alleen van Christenen, maar ook van Moslims
die de kunst -om het zo maar even te noemen-
van de christenen lijken te hebben afgekeken.

Onze regering bereidt op dit moment plannen voor
om antisemitisme in ons land veel zwaarder te gaan bestraffen.
Dát is de nood waarin we verkeren.

En Advent is paars, wat betekent dat de kleur van advent
ons tot boete en inkeer moet brengen.
Paars is namelijk de kleur van rouw, spijt en schuld.
Bitter leed.

Het woord advent betekent: komst.
We verwachten de kómst van de Messias.
Dat leerden we in de herberg.
Dat leerden we op het moment dat we verbonden waren met Israël.
Uw Koninkrijk Kome, leerden we bidden van die Joodse Rabbi…

Dat leerden we -om zo maar te zeggen- in Jeruzalem.
Maar niet in Rome.
En al helemaal niet in Dordrecht.

Paulus noemt zichzelf “apostel der heidenen”.
Dat betekent letterlijk: gezonden namens de heidenen.
Die tweede naamval slaat namelijk niet op het adres
waar je heen wordt gestuurd
maar op de afzender,
namens wie je komt.

Paulus zag zichzelf dus niet als een naar de heidenen toe gezondene,
maar als een farizeeër, een Jood,
die zich namens de heidenen tot zijn medejoden richt.
Het bij zijn mede-joden opneemt voor de niet-Joden.

En de eerste negen hoofdstukken van de Romeinenbrief
richt hij zich, als afgezant van de volkeren,
tot de Joden om het voor de volkerenwereld op te nemen.
En hier in het elfde hoofdstuk maant hij de volkeren
om niet te hoog van de toren te gaan blazen.

Het conflict,
althans de spanning die tot het schisma zou kunnen leiden
en die overal voelbaar was
maar nog niet tot een definitieve breuk aanleiding heeft gegeven,
-het conflict is namelijk dit:

Heeft Jezus het bij het rechte eind,
is het gerechtvaardigd wat hij doet,
namelijk zich ook ontfermen over de schapen
die niet van Joodse afkomst zijn,
en hen er bij rekenen alsof ze uit Israël zijn,
is dat gerechtvaardigd?
Of is dat een vervalsing van de godsdienst van Israël?

Dáár gaat het over in het Nieuwe testament.
Over die vraag.

Jezus heeft ons binnengelaten in de herberg.
Mócht hij dat doen,
was hij daartoe bevoegd,
of heeft Jezus daarmee de zaak van de God van Israël vervalst?

En moet hij om die reden worden verworpen uit het midden van Israël?
Dat is de hele kwestie waar het in het Nieuwe Testament over gaat.

En dat laatste is dus gebeurd.
Jezus is om die reden verworpen uit Israël
en is buiten Jeruzalem, op gezag van de Romeinse keizer, vermoord.

Het wonderlijke is dat Paulus daarvan zegt:
Die verwérping, dat is de verzoening van de volkerenwereld geworden.

Laat dat nou es goed tot u doordringen alstublieft!
Doordat Jezus is verworpen en uitgeleverd aan de heidenen
zijn de heidenen erbij betrokken geraakt.

Doordat er Joden zijn die Jezus overgegeven hebben
is Jezus in de wereld terecht gekomen.

“Ze zullen mij overleveren in handen van de volkerenwereld”,
klinkt het in het evangelie uit de mond van Jezus.

Maar Jezus en ook Paulus waren en blijven Joden.
Vandaar dat beeld dat Paulus gebruikt:
Er zijn takken uit de edele olijf -dat is Sion, Jeruzalem- weggebroken.
Dat zijn de takken die Jezus hebben verworpen
dat zijn zij die hebben gezegd: hij is een valse messias,
een valse koning, wég met hem!

Maar er zijn ook vrouwen, en vervolgens mannen,
leerlingen,
die Hem zijn gevolgd, daarin.
Zoals Hij, zó is de Messias, en niet anders.
Zoals hij de volkerenwereld erbij betrekt, dát is Messiaans!

Dat is namelijk precies: Micha!

En Paulus, die eerst meende God te dienen
door de leerlingen van Jezus ten dode toe te bestrijden
heeft onderweg naar Damascus Gods eigen stem gehoord
die tot hem riep: “Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?”

Toen is Paulus tot het inzicht gekomen dat hij God helemaal niet diende
door de leerlingen van Jezus te vervolgen
maar dat hij daarmee juist de God die hij zo lief had
tegenover zich vond.

En door dat ingrijpen van de Allerhoogste
is Paulus een vurig verkondiger geworden van het goed recht van Jezus om de volkerenwereld erbij te rekenen,
bij de verlossing van Israël.

Dat is geen vervalsing van het Oude Testament
maar dat is de enige juiste uitleg
en terechte voortzetting van dat Oude Testament.
Zo worden wet en profeten vervuld, wáár gemaakt betekent dat.

Jezus dóet, en maakt wáár,
wat bijvoorbeeld de profeet Micha profeteerde.
De volkeren erbij op de berg.
Erbij in de herberg.
Als een wilde loot geënt op de edele olijf.

Als volkeren die van zoiets als “shalom” geen enkele weet hebben,
die alleen godsdiensten kennen die tot oorlog voeren
godsdiensttwisten, bloedvergieten, slavernij, uitbuiting…
De volkeren als zodanig, niet dánkzij hun godsdienst
maar óndanks hun godsdienst, geënt op de edele olijf.

Maar… dan volgt de waarschuwing van Paulus:
ik richt me tot u, niet-Joden:
het ongeloof en de verwerping van de Joden
die Jezus hebben uitgeleverd aan u, de heidenen
die verwerping heeft u, heidenen, tot Israël gebracht.

En ik neem het voor u op, bij mijn medejoden,
want ik ben er heilig van overtuigd dat dát Gods wil is
die in Jezus is geopenbaard, aan mij, en aan iedereen.

Maar bederf dat nu niet!
Verziek dat niet door op die takken te gaan neerkijken,
door u zelf beter te achten dan zij.

Wees niet hoogmoedig.
Want God is niet alleen in staat de natuurlijke takken weg te breken,
als dat moet,
maar ook u, als geënte takken,
kunnen weer worden weggebroken,
op het moment namelijk dat gij u stelt bóven de Joden
die Jezus verwierpen.

Dat heb ik namelijk zelf ook gedaan… Ik, Paulus…

Als u het verziekt en de Joden vervolgt,
om redenen die u juist het heil hebben gebracht…
Dan, -ja dan gaat alles, alles, alles verloren.

Dan is het helemaal uit met de pret.

Aus met de witz…

Johannes schreef zijn evangelie veel later.
Paulus is dan al lang dood.

Het is inmiddels einde eerste eeuw of begin tweede eeuw.
De spanningen binnen de synagoge
tussen Joodse christenen en Griekse christenen
loopt verder en verder op.

En het is goed om op deze eerste advent
-paarse zondag-
de woorden te horen die Johannes uit Jezus’ mond laat opklinken:

“Ik ben de goede herder
en Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij,
gelijk Mij de Vader kent en Ik de Vader ken,
en Ik zet mijn leven in voor de schapen.
Nog andere schapen heb Ik,
die niet van deze stal zijn;
ook die moet Ik leiden
en zij zullen naar mijn stem horen
en het zal worden één kudde, één herder.”

Het zal worden één kudde één herder!

Het is echter een schisma geworden,
Jeruzalem, de shalom, is weggedaan
en Rome, de wereldheerschappij, is ervoor in de plaats gekomen.

Waar de vrede geleerd zou worden, in Israël,
heeft de volkerenwereld nu te maken gekregen
met een kerk met een machtscentrum.

Dat is een verschrikking.
Die, dat mag u gerust weten, -die mij pijn doet tot op mijn ziel.

Een nood.
Waarvan we mogen bidden tot God
dat we daar theologisch geen deugd van leren te fröbelen.

Want op het moment dat we menen op eigen benen te staan
en niets met het Jodendom te maken te hebben
gaat het naar mijn overtuiging mis.
Helemaal mis.

Dan letten we niet op de goedertierenheid Gods
over joden én niet-joden
maar gaan aan de haal met teveel christendommelijke eigendunk.

Als érgens het spreekwoord geldt, dan hier:
hoogmoed komt voor de val.

En als we dan niet door God eigenhandig
-als wilde takken-
weer uit de edele olijf worden weggebroken,
dan breken we zélf uit.
Dan zijn we brekers. Scheurmakers.

Los van het sap van die edele olijf… bloeden we dood.

De hel is niet dat wat God voor ons in petto heeft.
De hel is dat wat we zelf op touw zetten in deze wereld.

Nog één keer de woorden uit de mond van Jezus
om goed te weten waar het in advent over gaat of moet gaan:

“Ik ben de goede herder
en Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij,
gelijk Mij de Vader kent en Ik de Vader ken,
en Ik zet mijn leven in voor de schapen.
Nog andere schapen heb Ik,
die niet van deze stal zijn;
ook die moet Ik leiden
en zij zullen naar mijn stem horen
en het zal worden één kudde, één herder!”

O lieve Heer. Goede herder.
Doe uw woord gestand.
En leer ons dat we ons bekeren moeten.
Het is misschien nog niet te laat.

Amen

Op 19 en 20 december is er in kerkgebouw De Arke te Drachten
een KERSTSTOOMCURSUS
waar deze dingen nader worden uitgelegd en teksten worden bekeken
die de hele problematiek in beeld kunnen brengen.