“Nou, nou, Paulus, niet zo schelden!”

In een gesprek onlangs opperde iemand dat er non-negotiables waren. “Welke dan?” vroeg ik. “Je gelooft in Jezus Christus en je gelooft dat hij is opgestaan”, dat samen vormt de ab-so-lu-te grens. Voldoe je daar niet aan dat hoor je niet bij de kerk… Ik voelde me akelig. Ik voldoe daar niet aan namelijk. Ben geen fundamentalist. Wat nu?

Is dan alles mogelijk? Kun je dan alles zomaar kerk noemen? Ik ben bereid daarin zo ver mogelijk te gaan. Maar ik hoor ook de boosheid van Paulus als het over deze dingen gaat.

Paulus schrijft: (2 Timotheus 2: 16-18) “Maar vermijd de onheilige, holle klanken; want zij zullen de goddeloosheid nog verder drijven, en hun woord zal voortwoekeren als de kanker. Tot hen behoren Hymeneüs en Filetus, die uit het spoor der waarheid geraakt zijn met hun bewering, dat de opstanding reeds heeft plaatsgehad, waardoor zij het geloof van sommigen afbreken. En toch staat ongeschokt het hechte fundament Gods met dit merk: De Here kent de zijnen, en: Een ieder, die de naam des Heren noemt, breke met de ongerechtigheid.”

Paulus wil het zo duidelijk mogelijk zeggen: “De Here kent de zijnen”; het is dus niet andersom. Het is niet zo dat wie zegt dat hij of zij de Here “kent” ook van de Here ís. Nee, wie de Naam des Heren noemt heeft maar één ding te doen: te bréken met de ongerechtigheid. De Here kent de zijnen, Hij kiest wie Hij wil, en christenen hebben één plicht: zich verzetten tegen ongerechtigheid. Dat noemt Paulus het ongeschokte “fundament”. Is Paulus dan wel een fundamentalist? in zekere zin wel. Dát kenmerkt de gemeente: dat de Here de zijnen kent en dat het in die gemeente maar om één ding kan gaan: verzet tegen onrecht.

Alles staat dus nog op het spel. Want een christelijke kerk is vaak geneigd te denken dat het niet om verzet tegen onrecht zou gaan maar om het in je hart toelaten van de Heer, dat het zou gaan om ervoor te kiezen “van de Heer” te zijn. Dat zou nog samen kunnen gaan, maar het gaat mis wanneer er wordt gemeend: dat door de opstanding alles reeds in kannen en kruiken is… Want wat ís dan in kannen en kruiken? Heerst het onrecht niet meer op aarde?

Wanneer we zelf non-negotiables vaststellen, fundamenten, dan zitten we er al snel helemaal naast. Dat Jezus de Messias (de Christus) is is namelijk een joodse, een Farizeese, geloofsbelijdenis. Messias is van voor tot achter: verzet tegen onrecht en strijd om vrede op aarde. Dat laat de evangelist de hemelse engelen zingen boven de wieg van Jezus, opdat daar geen onduidelijkheid over kan bestaan.

En opstanding is hét Farizeese antwoord op onrecht; op slavernij als het ergste onrecht. Er zal een dag komen, de “Dag des Heren”, dat de slachtoffers van het geweld dat slavernij heet zullen opstaan, zodat de slavendrijver, de Farao, de Caesar, oog in oog komt te staan met al die mensen die hij om hals heeft gebracht. De confrontatie met al zijn slachtoffers zal de geweldenaar niet weten te doorstaan en zo zal hij uit de mensengeschiedenis verdwijnen. Dat moet dus nog.

Maar als je gelooft of belijdt dat de opstanding al zou zijn geschied… dan is er iets ánders in kannen en kruiken dan dat aan de slachtoffers van onrecht recht is gedaan, er voor hén is opgekomen, hun gesmoorde stem tot klinken is gebracht. Hymeneus en Filetus beweerden dat: dat de opstanding al zou hebben plaatsgevonden. Waarmee ze het geloof van hen die zich verzetten tegen ongerechtigheid afbreken. De kerk in zichzelf laten keren. De wereld laten voor wat die is. Niet meer begrijpen dat Jezus leert bidden: “Uw Koninkrijk moet komen, hier op aarde namelijk”.

Paulus is werkelijk woest. “Hun woord zal voortwoekeren als de kanker”, roept hij. Dit vreemde “fundament”, dit zieke gezwel, zal de christelijke gemeente doden en tot totale inactiviteit brengen. Tot pijnlijke zelfgenoegzaamheid. Het wordt een kerk die -net als de Grieken- kiest voor de eeuwige escape, die de aandacht heeft gericht op een hemel, wég van deze aarde; een kerk die zich los heeft gezongen van het Joodse geloof in de komst van Messias en van de shalom.

Tja… is het dan niet troostrijker om je met een gerust gemoed te richten op een veilig heenkomen in de hemelse gewesten, dan je met alle kracht te moeten inzetten voor vrede op aarde door te breken met ongerechtigheid? Misschien, lieve lezers. Misschien…
Maar ik hoop van niet!