Waar twee of drie… is dat “kerk” volgens Jezus?

In de vertaling van NBG zegt Jezus, (Mattheus 18: 19v)

Wederom, Ik zeg u, dat, als twee van u op de aarde iets eenparig zullen begeren, het hun zal ten deel vallen van mijn Vader, die in de hemelen is.
Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden.

Daar wordt in BGT, de Bijbel in Gewone Taal, van gemaakt:

En luister ook goed naar deze woorden: Stel dat twee van jullie samen bidden om iets hier op aarde. Dan zal mijn hemelse Vader zorgen dat het gebeurt, wat het ook is.
Want overal waar twee of meer gelovigen bij elkaar zijn, daar ben ik ook.’

 

“Waar twee of drie vergaderd zijn…”
Degenen die deze woorden citeren willen u meestal doen geloven dat Jezus het heeft over de minimum omvang van de kerk. De kerk mag dan krimpen, maar zolang er nog twee of drie zijn is er nog steeds sprake van kerk. Gelukkig maar.

Een beetje in de geest van: 10 kleine indiaantjes. In 1868 gemaakt als: Ten little Injuns. Dat werd later: Ten little Niggers, tien kleine nikkertjes. En weer later, omdat het woord nikkers niet meer zo goed viel, werden het Tien kleine Negertjes. En op de titel van dat liedje heeft Agatha Christie een boek geschreven. Het best verkochte van al haar boeken.

De gedachte is steeds: Tien kleine Nikkertjes, en ééntje doet er iets stoms en toen waren er nog negen. Negen kleine nikkertjes, en eentje let niet goed op en toen waren er nog acht. En zo ruimt dat in de loop van het liedje aardig op met die nikkertjes.

Tien gelovigen, een geloofde het wel, en toen waren er nog negen. Geeft een wat angstig gevoel.

En daarom zie je steeds meer, ook in kerkelijke stukken, de uitspraak van Jezus: “Waar twee of drie in mijn Naam vergaderd zijn, daar ben ik in hun midden”.

Tweehonderd of driehonderd mag natuurlijk ook.
Tweeduizend of drieduizend: helemaal een feestje!

Maar de gedachte is toch meestal wel: de kerk kan dan kleiner worden maar het blijft toch altijd nog voluit kerk. Dat zou het al zijn bij twee of drie, dus waar hebben we het over! We zijn met meer, dus we zijn volop kerk. En we doen dat met de naam van Jezus op onze lippen, dus alles dik in orde.

Overigens hebben moderne mensen soms moeite met dingen. Dingen waar moderne mensen moeite mee hebben vind je vaak terug in moderne vertalingen. Of beter gezeg, juist niet. Die laten moderne vertalingen liever weg.

Neem nu deze uitspraak van Jezus. In de NBG stond nog: “Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden.” (Mattheus 18: 20)

Zo zit het sinds 1951 in ons hoofd, zeg maar.

Maar moderne vertalers hebben daar een beetje weerzin tegen gekregen, dus die laten Jezus liever iets anders zeggen. Dat doet bijvoorbeeld de BGT: “Want overal waar twee of meer gelovigen bij elkaar zijn, daar ben ik ook.”

Twee of drie gelovigen. Wat zijn dat voor mensen: gelovigen? En: daar ben ik óók? Oók?

Genoeg om eens met elkaar over na te denken. Tussen Hemelvaart en Pinksteren. Hemelvaart heeft het gevaar aan zich dat we gaan denken dat Jezus weer heelhuids thuis is aangekomen,  bij de Vader hoog daarboven. Na een beetje akelige periode hier op aarde, nu weer teruggekeerd en weer daar waar hij wezen moet.

Maar dat is geen Hemelvaart. Hemelvaart is een kerkelijk feest waarbij wordt gevierd dat Jezus juist op aarde nadrukkelijker het voor het zeggen heeft. Dat de gehangen slaaf Kóning is.

Tussen Hemelvaart en Pinksteren. Pinksteren heeft het gevaar in zich dat we dan gaan denken dat de kerk groot moet zijn. Hoe meer hoe beter. Neem allemaal je eigen tuinstoelen mee het bos in. Dat we gaan tellen in plaats van vertellen.

Ik wil daarom op drie dingen in de uitspraak van Jezus wijzen die vaak over het hoofd worden gezien. En die in de moderne vertalingen eruit gehaald zijn.

Allereerst: “vergaderd zijn”. Waar twee of drie vergaderd zijn. Dat is een krachtdadige term. Ze zijn bij elkaar gebracht, vergaderd. Dat is niet op eigen initiatief gegaan. Ze hebben elkaar niet uitgezocht omdat ze het zo goed konden vinden met elkaar! Het initiatief komt van God, niet van die twee of drie zelf. Blijkbaar vinden moderne mensen dat moeilijk te aanvaarden. Dat God mensen samen brengt. We hebben het liever zelf in de hand en bepalen liever zelf of we ergens bij willen horen of niet. Maar ja, als we dat zo ervaren, of zo zouden willen hebben, dan gaat deze uitspraak van Jezus al niet meer voor ons op. Ook niet als je de angel eruit haalt door het anders te vertalen: “overal waar twee of meer gelovigen bij elkaar zijn”

Gelovigen komen namelijk bij elkaar omdát ze gelovigen zijn. Wat dat dan ook is. Overal waar er twee of meer bij elkaar zijn: is Jezus daar? Ja, zegt de BGT, overal waar er twee of drie bij elkaar zijn daar ben ik ook. Niet in het midden wellicht, maar in elk geval: Hij is er óók.

Volgens mij gaat er veel verloren als de kerk zou denken dat het in wezen een groepje gelovigen is die bij elkaar komt en die dan meent dat Jezus er ook is. Jezus zegt het veel indringender. Die twee of drie wórden vergaderd, dat doen ze niet zelf op eigen mannenmoed, het is niet hun eigen initiatief maar iets dat hen overkomt, wedervaart.

Waarom zou Jezus dat doen? Waar is Jezus mee bezig? Wat houdt hem bezig? Dat zal ik in deze blog duidelijk maken. Het gaat om iets anders dan u dacht!

Dat vergaderd wórden is dus één ding. Het tweede is dit: Jezus zegt: waar twee of drie vergaderd worden “in Mijn Naam”. Wat wil dat zeggen? En waarom laten moderne vertalingen dat -voor het gemak- maar liever weg? Wat ís dan dat ongemak in deze woorden van Jezus?

Dat kun je hebben, dat je niet betaald hebt bijvoorbeeld en aanmaningen gebruikt hebt in de kattenbak. Dan komt er een deurwaarder met een dwangbevel. Dat dwangbevel moet, wil het enige rechtskracht hebben, beginnen met: “In de naam van de Koning”. Dan is “in de naam van” een formulering die aan een besluit een formele rechtsgrond verleent. Nou laat ik maar meteen, voorafgaande aan de deurwaarder, met de deur in huis vallen: dát bedoelt Jezus niet. Helemaal niet zelfs. Integendeel!

In de Joodse bijbel is “Sjem”, wat vertaald wordt met: “Naam”, iets ánders dan een formulering bovenaan een dwangbevel.

God heeft een naam. Hij is niet de onbenoembare. Of de Ene, of welke andere onbestemde formulering je ook maar wilt gebruiken, die je eerder bij een soort almachtige brengt, maar dat is dan vroeg of laat altijd weer: Zeus…! Die almachtige God-met-baard bovenop een wolk, die het heelal bestuurt.

De God van de Bijbel is juist níet de onbenoembare maar hij heeft een Naam! In zijn Naam onderscheidt de God van Israël zich van de goden en de machten van en in deze wereld.

Sjem, dat is de manier waarop je er bént. Niet boven of naast maar ín de geschiedenis. Sjem is de manier waarop openbaar wordt hoe je erbij bent.

God is er niet “ook”! Het volk Israël trekt uit Egypte en God is er ook? Nee, hij gaat in het midden, als een herder, een aanvoerder, een leider. Hij gaat zelfs vooraan. Hij is er gloeiend bij. In een vuurkolom. En hij is dan: de God van de slaven en van de slachtoffers van slavernij. Hij is nadrukkelijk niet: de almachtige god boven alles en iedereen verheven, die zo heerlijk boven de partijen staat, zodat ook Farao een beroep op hem zou kunnen doen.

Nee, de naam van de God van Israël betekent: Ik ben erbij. Bij jullie. En ik zal er bij zijn, in jullie midden. Niet in jullie mídden… nee, in júllie midden! In het midden van de kring in zo’n huisje daar in het land van Gosen, waar de slaven worden uitgeperst en uitgemergeld door steeds meer stenen voor de piramide van Farao te moeten bakken met minder klei en stro. Een onmogelijkheid. Net zoals het onmogelijk is om meer patiënten te helpen in een ziekenhuis met steeds minder verpleegkundigen of betere scholen en beter onderwijs met steeds minder leerkrachten.

Naam, Sjem, in de Bijbelse taal is: de manier waarop deze bijzondere Bevrijder-God zich onderscheidt van de knechtende goden en machten. Sjem is de manier waarop de God van Israël met zijn daden van bevrijding het opneemt voor de slaven tégen de Farao. Het is de God die de samenleving die Egypte heet niet tot in het oneindige doorgezet wil zien en daarom de eerstgeborenen in zo’n samenleving ontmaskert als levende doden. Een land zonder toekomst is het slavenhouders-land.

Nu is het bijzondere van de naam van Jeshuah, dat dat letterlijk betekent: de bevrijder. Jezus wordt dus in de bijbel bij zijn geboorte aangeduid als: Immanuël, God met ons. En het volgende is dan: hóe is God met ons? Als: de Bevrijder.

Dus als twee of drie vergaderd worden, in zijn Naam, dan wil dat zeggen dat die twee of drie vergaderd worden in dát kader! In de geschiedenis van de bevrijding.

Het klopt dus gewoon niet als je vertaalt, zoals GBT doet: “Stel dat twee van jullie samen bidden om iets hier op aarde. Dan zal mijn hemelse Vader zorgen dat het gebeurt, wat het ook is”. Onmogelijk dat Jezus zoiets gezegd of zelfs maar bedoeld heeft. Want als je het zó vertaalt dan kan het van alles en nog wat zijn. Dan zou Jezus zoiets gezegd hebben als: God vervult der mensen wensen. Wat die wensen ook wezen mogen. Maar dat is bijbels gezien precies de omgekeerde wereld.

God, de Naam, de God van Israël, vervult namelijk níet de wensen van de Farao. Dus wat bedoelt Jezus dan, als hij het heeft over dat wat twee of drie eenparig begeren?

Wel, gaan we nu naar het derde aspect. We hebben gezien dat het gaat om vergaderd worden. En dat het gaat om vergaderd worden binnen het raam van de bevrijding uit slavernij. Nu het derde. Jezus begint zijn zinnetje met: “Want”!

Hoezo, “want”? Waar gaat het dan om? Ik neem u even mee naar de situatie waarin dit gezegd wordt. Kijk straks maar even na. Het gesprek begint met de vraag van de discipelen: Wie is er de grootste in het Koninkrijk?

Dat is op zich een voorstelbare vraag. Zijn degenen die nu de macht hebben ook de machthebbers in het koninkrijk van de shalom? Zijn de voornamen ook daar voornaam? Of is het daar anders? Als de gemeente wel in de wereld is, maar niet ván de wereld, als daar dus andere waarden aan de orde zijn dan in de wereld, hoe zit dat dan?

Vervolgens zet Jezus om te beginnen een kind in het midden (Anja Kosterman wees me erop dat het woord “pais” dat hier staat ook kan worden vertaald met: slaaf, wat dit bijbelgedeelte nog urgenter maakt). En dat kind blijft daar zichtbaar staan. En Jezus zegt: wie niet is zoals een kind, zwak en kwetsbaar, -wie zich dus opblaast als mannetjesputter en machthebber, die zal niet naar binnen gaan. Die zal het koninkrijk niet herkennen, niet waarderen, en er ook niet aan deelnemen.

Althans, dat mag je hopen, want daar zit een probleem, volgens Jezus. Stel dat zo iemand, een machthebber, dat tóch doet. En toch deelneemt aan de gemeente? Is geen onzin hoor. keizer Constantijn deed dat bijvoorbeeld. Dan gaat in de gemeente van Messias hetzelfde gelden als daarbuiten. En dan is het einde erger dan het begin. Dan geldt wat in klassiek latijn wordt genoemd: Corruptio optimi pessima est. Bederf van het beste is het allerslechtste. Want dan zal dat ten koste gaan van de kleine mensen, de kwetsbaren. Die zullen het onderspit gaan delven. Dan zijn ze in de wereld niet veilig maar óók niet in het Koninkrijk van God.

Dan wordt het koninkrijk gewoon één grote herhaling van wat op wereldschaal aan de orde is. Feest voor de groten der aarde en dood en verderf voor kwetsbare en onmachtige slaven, kinderen, en wie zijn áls kinderen.

En dan? Tja, dan zou het beter zijn dat zo iemand, iemand die dus de machtsverhoudingen in de gemeente importeert, -dat zo iemand met een molensteen om de hals was geworpen in de diepte der zee. Nou, dan ga je onder hoor! Jezus bedoelt naar mijn idee: dat zo’n machthebber dan bij wijze van spreken gedwongen wordt om aan den lijve te ondervinden wat machtelozen meemaken, namelijk: ten onder te gaan.

Vergis u niet. Wereldwijd is dat aan de orde. Dat maakt het zo moeilijk om een vriendschapsrelatie te onderhouden met een christelijke gemeenschap in Epako bijvoorbeeld (Drachten heeft een vriendschapsband met Gobabis in Namibië en Epako is daar de sloppenwijk bij Gobabis). Dat wordt namelijk zo snel neo-koloniaal. Machtige blanken die het voor de zwarte negers eens goed zullen regelen.

Nou, hoe moet zo’n probleem in de gemeente worden opgelost? Dan moet er met zo’n broeder gesproken worden en er moet hem duidelijk gemaakt worden dat het niet kan wat hij doet. Dat hij niet de machtsverhoudingen die in de wereld gelden mag binnendragen in de gemeente van Christus. Dat dat een ernstige zonde genoemd moet worden, die alles bederft. De wereld is al “bedorven” maar als nu de gemeente ook bedorven wordt met hetzelfde kwaad dan is alles verloren.

Je moet dus aan zo iemand de Naam van God gaan spellen. Uitleggen dat het in de gemeente van Christus niet kan gaan om het religieus in stand houden van dat wat de wereld vertoont. Maar om daar in zijn Naam verzét tegen te plegen.

En dan citeert Jezus een tekst uit Deuteronomium. Want dat het Oude Testament zou hebben afgedaan geldt misschien voor veel christenen, het geldt niet voor Christus. Als je iemand de waarheid moet zeggen, dan zal één enkele getuige niet volstaan. Dan moet je volgens Deuteronomium met z’n tweeën of met z’n drieën zijn.

Dus als er duidelijk gemaakt moet worden dat het in de gemeente niet mag gaan zoals het in de wereld gaat en zij dat moeten getuigen tegen diegene die in de gemeente de wereldse verhoudingen kopiëert, dan moet je met twee of drie zijn. En als zo iemand niet wil luisteren, dan moet je zo iemand eruit zetten. Dáár heeft Jezus het over! Als er twee of drie eenparig begeren dat de gemeente van Christus Messiaans blijft en blijvend en radicaal opkomt voor degene die in de wereld niemand hebben die het voor hen opneemt; dan zal dát hun ten deel vallen van de Vader die in de hemel is.

Dat is dus niet een kwestie van: God vervult der mensen wensen wat die wensen ook wezen mogen. Want de heersende wensen zijn maar al te snel de wensen van de heersenden. Anders waren het nooit de heersende wensen geworden.

Door de moderne vertalingen is dat allemaal niet meer te horen. Omdat moderne vertalingen al die dingen die we niet zo eenvoudig kunnen begrijpen eruit plegen te halen, zodat er iets begrijpelijks overblijft. Maar wát je dan begrijpt is helemaal niet zo duidelijk. Je begrijpt de tekst van de vertaling maar niet de tekst die vertaald is. Wat je begrijpt is dat wat je graag zou willen dat Jezus zou hebben gezegd, wat jou betreft. En heel vaak is dat dus iets geheel anders dan wat Jezus werkelijk zegt.

Waarom maak ik er zo’n punt van? Omdat het probleem dat Jezus aansnijdt niet bepaald een uitzondering is. Altijd zal er de neiging bestaan om in de gemeente van Christus de samenleving te kopiëren en te denken dat hoe het er in de wereld aan toe gaat en alles wat daar gebeurt en aan de orde is wel Gods wil moet zijn, anders zou het namelijk niet gebeuren toch? En dat het dáárom in de gemeente er ook zo aan toe moet gaan. Maar dan breng je puur heidendom binnen in de Christelijke gemeente.

Jezus heeft het dus niet over de vraag hoe klein een gemeente mag worden om nog een gemeente te zijn. Dat is ook onzin, uiteraard. Voor een samenkomst in de synagoge heb je “minjan” nodig en dat zijn er tien.

Tien kleine Joodjes… Eentje werd gekruisigd, toen waren er nog negen… Maar daar gaat het dus helemaal niet over, over de afkalving van de gemeente. Jezus heeft het niet over hoe klein een gemeente kan zijn. Jezus heeft het over de vraag hoe het ervoor staat met hen die in de gemeente klein zijn.

Jezus heeft het niet over de minimale grootte van de gemeente maar over de grootte van de minima in de gemeente.

Dat is het punt. Is het nog binnen de naam Jeshua? Dient het nog de bevrijding van de slaven?

Welke positie nemen de kleinen en onmondigen in, in de gemeente? Kinderen en wie zijn als kinderen, kwetsbaar en weerloos. Hoe is het voor hen die klein zijn in de gemeente, is dat helder genoeg om nog een goede gemeente te zijn?

Werk aan de winkel dus. Want met alle gedoe in de kerk waar iedereen moe van wordt, behalve degenen die een lichte voorkeur hebben voor gedoe, en die zijn er blijkbaar… ja je hebt ook mensen die van vissen houden, om maar iets te noemen, -met alle gedoe hebben we het niet meer over zaken die ertoe doen. Hebben we het alleen over het gedoe zelf.

En ik heb geen glazen bol, maar ik voorspel dat er blijvend rapporten uit zullen worden gebracht waarin Jezus wordt geciteerd, rapporten die dan zeggen dat ook Jezus al zei: Waar twee of drie… dus dat twee of drie genoeg moeten zijn.

Het wordt tijd dat we daar schoon genoeg van gaan krijgen; dat we gedoe leren missen als de bekende kiespijn; om weer ruimte en rust te krijgen en te leren luisteren naar dat wat Jezus werkelijk zegt. Omdat dat er toe doet.

Met en ten behoeve van die “pais”, dat kind of die slaaf, die Jezus Messias in het midden heeft gezet.

2 thoughts on “Waar twee of drie… is dat “kerk” volgens Jezus?

  1. Jurgen, beste man, wat heb je mij inzicht verschaft. Mooi onder woorden gebracht. Thanx

Comments are closed.