Het is deze zondag Kana-zondag.
Dat betekent dat de kerk vanouds
het verhaal van de bruiloft te Kana leest.
Johannes beschrijft dat verhaal aan het begin van zijn evangelie
en de kerk leest het telkens aan het begin van het jaar,
direct na de kersttijd.
Er zijn weleens bruidsparen geweest
die me vroegen of ik bij hun huwelijk dit verhaal wilde gebruiken.
Jezus was ook genodigd op het feest.
Dan is de preek al zo’n beetje klaar.
Het verhaal steekt echter een spade of wat dieper.
Johannes noemt het teken van ‘water in wijn’,
het belangrijkste van alle tekenen die Jezus heeft gedaan.
En direct hierna gaat Jezus reboelje trappen in de tempel.
Dit verhaal gaat niet over een fysieke verandering van water in wijn,
dat zou een wat zure en ook beetje bezopen uitleg zijn.
Dat Jezus iets flikt waarvan de hele wereld zegt: “poeh hé!”
En dat de wereld hem om die reden in de armen zou sluiten
en eeuwig adoreren.
Dat is ook niet gebeurd, zoals u weet.
Ook niet door over het water te lopen of lammen op de been te helpen.
Johannes wi met dit verhaal iets anders duidelijk maken,
namelijk hoe Jezus zich verhoudt tot de godsdienst en de religie.
Kritisch, namelijk.
Allereerst iets over het woord Joden.
Joden zoals wij die kennen in een georganiseerde godsdienst
bestonden nog niet.
Er waren allerlei stammen en groepen.
Twee van de belangrijkste zijn Judeeërs en Galileeërs.
Judeeërs, wat je dus beter niet met het woord ‘joden’ kunt vertalen,
werkten met de bezetter samen, in Jeruzalem,
waar de Godsdienstige leiding zetelde
en de overheid, die collaboreerden met de Romeinen.
Wij zijn echter in Galilea, onder Galileeërs, op het platteland.
Een boerenbruiloft.
En daar stonden watervaten volgens de strikte godsdienstige regels
van de autoriteiten elders, in Judea.
De Judeeërs hadden de touwtjes in handen
en heersten met hardvochtige wetten over de armen,
vanuit de tempel in Jeruzalem.
Daar gaat Jezus een stokje voor steken.
En hij verandert dit godsdienstige rituele water
van de strenge orthodoxie
in… wijn voor een feest!
Als het aan Jezus ligt gelden niet de rigide godsdienstwetten
maar moet het leven een vrolijk feest wezen.
Een bruiloft.
Liefde.
Spetterend.
Want hoe gaat dat altijd met godsdienst en religie?
Johannes laat het de ceremoniemeester zéggen.
Meestal zet men eerst de goede wijn neer.
En later komt dan het zure bocht.
Elke Godsdienst en elke religie en elke kerkplanting
begint aantrekkelijk en smaakt naar meer.
Maar het duurt niet lang
of zo’n kerk wordt een ellendige plek
en zo’n godsdienst begint over mensen te heersen.
En meestal zijn het de rijken die de touwtjes in handen nemen
en hebben de armen te gehoorzamen
en worden zij schuldig gemaakt.
Bij Jezus wordt dat omgekeerd.
Jezus begint een tempelrevolutie.
Een radicale revolte.
Hij ontmaskert de godsdienst als smerig middel
om uit te buiten en te roven.
Het is een demasqué van de religie.
Wel wetende dat hem dat zijn leven gaat kosten.
Maar voor minder
is Hij niet in de kribbe gelegd.