Zonde is geen defect!
Het is vandaag de tiende van de tiende in 2010. En als God in het eerste van de tien geboden zegt: Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte, uit het diensthuis geleid heb. Moeten we drie dingen goed beseffen.
In het eerste gebod maakt God zich bekend aan het volk Israël, met zijn naam en met zijn passie.
Wat is Gods passie? Wat is zijn hartstocht? Waar houdt God zich hartstochtelijk mee bezig: Bevrijden uit Egypte, uit het diensthuis.
En Egypte was vooral een godsdiensthuis!
Dat die samenleving leunde en steunde op het hebben en houden van slaven, die vervolgens dag en nacht kreunden onder het geweld van de uitbuiting, -dat is één ding. Maar dat dat godsdienstig en religieus werd gerechtvaardigd, gesanctioneerd en goedgepraat, -dat is een ander ding.
De slagen waarmee God Egypte sloeg, tien stuks, waren niet bedoeld om van iets heel moois en evenwichtigs iets lelijks te maken. Nee, het waren onthullingen. De slagen onthulde hoe het werkelijk gesteld was in dat land vol welvaart en rijkdom. Wat daarachter zat, of daaronder verborgen ging. Dat al die welvaart en al die voorspoed helemaal niet zo mooi waren als het lijkt.
God trok bij elke slag als het ware een gordijn weg, een bedekkende sluier, zodat zichtbaar werd wat zich erachter bevond. Hij liet -slag op slag- Egypte zien zoals het werkelijk was. In tien stappen. Zoals die samenleving eruitzag, ontdaan van elke religieuze rechtvaardiging.
God ging dus eigenlijk nogal atheïstisch te werk daar in Egypte en ontmaskerde de hele goddelijke voorzienigheid daar. Die was vooral gesitueerd in de Nijl, De Nijl was als rivier een ware god, aanbeden tot en met en waaraan ook veel geofferd diende te worden en waarmee niet viel te spotten; de Nijl, als grote stroom, stroom der voorzienigheid,
die naar eigen goeddunken zorgde voor vruchtbaarheid en welvaart.
Maar God laat zien wat dat hele systeem van welvaart werkelijk inhield: het was feitelijk een misselijkmakende stroom van bloed. Als je rijkdom ontdoet van godsdienstige mooipraterij dan is het herkenbaar als bloedvergieten. Dat is wat God in die tien slagen aan Egypte doet. En de liturgie, bijvoorbeeld, de religieuze formules en bezweringen, de liederen en de mantra’s die dat bloedvergieten moesten verbloemen verbeeld door goddelijke gestalten als kikkers, kwaakten op een gegeven moment tot in de huizen en de slaapkamers van mensen.
En als je eenmaal dóór krijgt dat je door de godsdienst wordt belazerd wordt je horendol van dat gekwaak. De rijkdom steekt je lek, als steekvliegen en muggen, en het vee krijgt varkenspest en gekke koeienziekte. Wel iets om ook vandaag de dag nog eens bij stil te staan.
De tiende plaag is dan de méést onthullende, en dat is zo gruwelijk, wat er dan zichtbaar wordt gemaakt, wat er dan van Egypte wordt onthuld, -zo gruwelijk dat God de slaven, de slachtoffers van die uiterst gewelddadige samenleving in bescherming neemt. Die bescherming van God tegen politiek en maatschappelijk geweld -dodelijk geweld- héét: Pesach.
Het volk moet op de tiende van de maand, een lammetje nemen zonder enig gebrek, een gaaf lammetje dus, en het bloed van dat lam moet aan de deurposten van de huizen worden gesmeerd, aan het hout.
En overal waar dat bloed aan de deurposten van de huizen is aangebracht daar zal het verderf voorbijgaan. Want in die paasnacht onthult God dat Egypte geen toekomst heeft. Een samenleving die zo gebaseerd is op geweld en onderdrukking is een kansloze samenleving zonder perspectief. Een politieke structuur, die zoveel slachtoffers eist heeft uiteindelijk geen toekomst. Dat is een land waar de eerstgeborenen geen recht van bestaan hebben.
Wij kennen in onze tijd wel de uitdrukking: “je eigen kinderen verslinden”. Dat heeft een soortgelijke betekenis. Denk aan het schilderij van Francis Goya, in het museum Del Prado in Madrid, waar de Oergod Saturnus is afgebeeld die één van zijn kinderen opeet. Bang als hij namelijk was door zijn eigen kinderen van de troon gestoten te worden.
Goed, maar als we nu meenemen uit het boek Exodus dat God een God is die de slaven bevrijdt en dat hij daarbij de werkelijkheid onthult in al zijn verschrikking, in al zijn toekomstloosheid. De werkelijkheid die geen bestemming heeft en die op niets uitloopt, die zijn kinderen verslindt… Laten we dan eens bij Jezus kijken hoe het evangelie het ons vertelt.
Het ons vertelt? Wát vertelt? Nou, precies dit.
Afgelopen week zaten we als predikanten van Drachten bij elkaar, dat doen we regelmatig op woensdagmorgen. Een van ons had een stuk geschreven over evangelisatie en een andere collega was het opgevallen dat er in dat stuk zo weinig werd geschreven over de zonde. Zonde is een woord dat we niet vaak meer gebruiken, als predikanten, zo meende hij. Blijkbaar hebben we een broertje dood aan dat woord zonde. Veel mensen hebben er zo’n hekel aan gekregen dat we het er maar niet meer over hebben. Maar dat komt misschien omdat we van dat woord zonde teveel hebben gemaakt en het daardoor niet meer kunnen hanteren.
Ik kan me nog preken uit mijn jeugd herinneren waarin het over zonde ging. Vroeger was het makkelijk hoor! Als je even niet opgelet had dan kon je thuis op de vraag: waar had de dominee het over? Altijd veilig antwoorden: “O, hij had het over de zonde.” En als er dan dóór gevraagd werd: “Wat zei de dominee daar dan over?” Dan antwoordde je gewoon: “O, hij was erop tegen.”
Vroeger ging het in de preken meer over zonde. Waarbij zonde zo diep in ons lijf werd gedacht, een defect, aan de genen of chromosomen overgeërfd van je ouders… Erfsmet. -dat je er bijna misselijk van werd.
Terwijl bij Paulus bijvoorbeeld, het woord zonde een gewoon woord is uit de wereld van de sport. Het griekse woord dat Paulus gebruikt is: “hamartia”. En “hamartia” betekent gewoon: mis. Naast. Je schiet naast. Naast de roos. Het gaat mis. Het komt niet goed. Het raakt van de weg, belandt in de berm, komt vast te zitten. Je komt niet thuis. Je komt niet tot je bestemming. Jouw leven verdwijnt in een diep zwart gat…
Je gaat dood en dan ben je weg. Voorgoed. Weg. En niemand die jou ooit nog ergens vinden kan. Verloren.
Je komt niet tot je bestemming. Dat is in de bijbel: zonde.
Zonde is dus niet zozeer een fout in ons erfelijk materiaal, maar zonde zegt iets over ons perspectief. Dat dat er niet is. Dat we geen bestemming hebben. Dat ons leven ergens naast de weg in de berm belandt.
In Egypte is er geen toekomst voor kinderen. Dat is: ellende. Want el-lende betekent letterlijk -lende komt van land-: buiten het land. Een toekomst zonder thuiskomst. Dat is het eigenlijk. Een thuiskomstloze toekomst.
En in de bijbel heet zo’n mislukking: zonde. Nou, als we nu even alles wat we aan dogmatiek in ons hoofd hebben loslaten. Lukt dat een beetje? Wat denkt u? Zet het raam even open en laat de blaadjes even van uw bureautje afwapperen. Dat alles even los komt… Dan laat ik u nu een prachtig geheim horen. Petrus zegt: bedenk wel, dat jullie niet zijn bevrijd met goud en zilver. Maar met het nog veel kostbaarder bloed van Jezus Christus, als van, -en dan komt het: een vlekkeloos en onberispelijk lam.
Dat zijn exact de aanduidingen uit Exodus van dat lam dat geslacht moest worden en waarvan het bloed aan de deurposten gesmeerd moest worden. Het bloed van het lam dat de verderver voorbij doet gaan.
De bescherming van God tegen politiek en maatschappelijk geweld -dodelijk geweld- heet: Pesach.
En daarom wordt er in het evangelie vetrteld dat Jezus op Pesach is gedood en dat zijn kostbaar bloed aan het hout van het kruis kleefde zoals dat van het lammetje in die uithoek daar in Egypte, in land Gosen, waar de slaven woonden.
En waar het bloed werd gezien daar ging de wraak voorbij.
En let nu goed op! Het bloed van Jezus zorgt er dus voor dat de wraak voorbij gaat.
Maar het bloed van Jezus is niet te zien in een uithoek van Egypte. Het bloed van Jezus is te zien wereldwijd. Want het kruis is een wereldwijd symbool geworden. Hier, maar net zo goed in Gobabis. Ik moet het misschien wel omdraaien. In Gobabis, maar net zo goed hier.
Het bloed van Jezus Christus laat de wraak aan de wereld voorbijgaan. En zo is het koninkrijk van God gekomen. Een aantal jaren geleden was er een film: the Passion of the Christ. Van Mel Gibson. Is die ook in Namibië vertoond, Henk? Een aangrijpende film, met een wat misleidende titel. Het was namelijk niet de passie van Jezus om te lijden. Zo lijkt het. Dat dat zijn hartstocht was… Maar de werkelijke passie van Jezus was het koninkrijk. Daar ging Hij voor. Daar had hij alles, maar dan ook alles voor over, tot en met het kruis. Daarvoor wilde hij wel zijn als dat pesachlammetje in Egypte, waarvan het bloed beschermt tegen de wraak. Tegen de tiende slag waarmee Egypte werd geslagen. De tiende tegenslag op de tiende van de maand.
Het kruis dekt dus niet toe. Gods boosheid bijvoorbeeld. De God van de Bijbel is geen Saturnus. Die zijn eigen zoon verslindt. Het kruis dekt niets toe, het onthult!
Het onthult dat de wereld niet tot zijn bestemming komt als er niet een andere wind gaat waaien. Als er niet een andere vorst de macht tot zich trekt, als er niet een God zou zijn die koning van de wereld wil wezen. Dáárom heeft Jezus het over het koninkrijk van God als zijn grootste passie.
En dat koninkrijk komt niet zoals de meeste koninkrijken kwamen met geweld en met bloedvergieten, maar dat is een koninkrijk dat in deze wereld gekomen is door lijden, verzoening, offer, overgave, respect.
In onze tijd is het woord koninkrijk een beetje versleten. De koningen die wij kennen, hebben nauwelijks nog macht. Beatrix bijvoorbeeld kan niet een regering tegenhouden waar ze duidelijk enorme moeilite mee heeft omdat het een regering is die gebouwd is op weerzin en wantrouwen.
Weerzin en wantrouwen jegens grote groepen medemensen. Maar in de tijd van Jezus was het woord Koninkrijk een veelzeggend en ingrijpend begrip. In een koninkrijk was je met elkaar verbonden. De koning met zijn volk en de leden van een volk met elkaar en met de koning. Als Jezus hier in onze dagen op aarde zou zijn zou hij het woord koninkrijk misschien vervangen door: Netwerk. Een nieuw netwerk, een nieuwe manier van leven, een nieuwe wereldwijde verbondenheid is onder u. De verbondenheid die God heeft opgericht. De God die zich aan Israël bekend maakte als een God die slaven bevrijdt.
God is een God die bedekkende sluiers wegtrekt, ook als dat religieuze sluiers zouden zijn. Dat is iets anders dan een boerkaverbod. Want dat is toch niet veel meer dan religieus gepruts in de marge. Tamelijk plat gepreek voor eigen politieke parochie. Er zijn grotere en ernstiger godsdienstige sluiers die bedekken dat het op aarde niet goed komt. En die zullen worden weggetrokken. En dat zal een bevrijding zijn voor de slachtoffers maar een slag, een tegenslag, een plaag voor degenen die er van profiteren. Van dat onrecht.
Veel mensen denken dat Christelijk geloof niet de moeite waard is omdat het je neerdrukt in de zonde. Het tegendeel is het geval. Cristelijk geloof gaat over de manier waarop God ons bevrijd van de zonde. Allereerst in Namibië, in Omaheke, en vervolgens ook in Drachten.
En zo hebben wij op de tiende van de tiende in 2010 letterlijk een broertje dood aan de zonde. Aan een wereld, een mensenwereld die niet tot zijn bestemming zou komen als God niet had ingegrepen. In Jezus is er een nieuw netwerk ontstaan. Een nieuwe manier van leven. Een nieuwe wereldwijde verbondenheid. Door het kruis van Christus. Een nieuwe verbondenheid die ons niet in de zonde neerdrukt maar juist uit de zonde omhoog trekt. Op onze benen zet. Zodat we anders met de wereld en met de mensen durven omgaan. Niet wantrouwend, niet rancuneus, maar als broeders en zusters in de Heer. Onze grote broer.
En dat Henk Olwage helemaal uit Gobabis hier is, is daarvan een teken.
En maakt mij vandaag heel blij.
Gods zegen toegewenst, Henk! Goede vriend!
Amen.