Binnenkort vergadert de Tweede Kamer over een wetsvoorstel waarmee het eenvoudiger wordt om de geslachtsvermelding op je paspoort aan te passen. Tegen die wet wordt nogal stampij gemaakt, vooral door vrouwen. Vaak noemen zij de verworven rechten op eigen wc’s en kleedkamers, waar ze geen mannen willen toestaan. Mannen die uit zijn op geweld jegens vrouwen en die zich dan zouden kunnen beroepen op deze wet. Maar de vraag is uiteraard wat er dan met vrouwen en mannen wordt bedoeld en of de bescherming tegen geweld niet op een andere wet stoelt dan deze.
De wet gaat over het nogal dwingende toewijzen van een geslacht bij de geboorte. En het ongemakkelijke, en soms ziekmakende, daarvan voor een aantal mensen. Het wordt direct op het eerste oog(!) geroepen door de verloskundige of de gynaecoloog: “Het is een jongen!” / “Het is een meisje!” Tertium non datur.
Om te beginnen is die bepaling “m/vr” nogal dubieus en gebaseerd op uiterlijke geslachtskenmerken. Een te beperkt criterium. Behalve en voorbij aan het afgaan op uiterlijke geslachtskenmerken is het onderverdelen van mensen in mannen óf vrouwen iets ingewikkelder en is er meer variëteit dan die tweedeling suggereert. Het is een ingewikkeld samenspel van hormonen en kliersecretie die pas heel laat in de ontwikkeling van een ongeboren vrucht zorgt voor deze uiterlijke geslachtskenmerken.
Ons kind, dat geboren werd met een probleem in die ontwikkeling, (misvormde cloaca) zou misschien nog geleefd hebben als het als meisje zou hebben kunnen opgroeien. Dat bleek echter medisch gezien erg ingewikkeld en met name de ontvankelijkheid voor hormoonsuppletie, naast alle andere medische problemen als nierfalen etc, was onvoldoende. In leven blijven bleek helaas uitgesloten.
De drie weken dat we in Sophia kinderziekenhuis hebben gebivakkeerd hebben me geleerd dat er veel meer aan de hand is met een mens, met een mensje, dan alleen uiterlijke kenmerken doen vermoeden. Daarnaast gaat bij het opgroeien náást die uiterlijke kenmerken (een penis of een vagina) nog iets heel anders een belangrijke rol spelen: gender, én de cultuur waarin een mens met gender groot moet zien te groeien. Wij hadden behoorlijke angst voor dat laatste. Hoe moet ons kind ooit groot worden in een wereld die slechts plaats biedt aan óf een man, óf een vrouw. Hoe moeten we ons kind daarin bijstaan en ondersteunen?
Dat die ontwikkeling van een kind tot een volwassene op een gegeven moment noodzaakt tot een andere aanduiding in je paspoort, waarbij geslacht én gender inmiddels zijn vastgeraakt binnen die grove tweedeling, en dat dat nu juridisch gemakkelijker wordt, is voor de mensen die in die ontwikkeling vastlopen een noodzakelijke bevrijding. Die bevrijding verdacht maken met -mogelijk maar onwaarschijnlijk – geweld op toiletten en in kleedkamers geeft geen pas en helpt deze precaire discussie geen meter verder. Het heeft nooit zin om een gevoelig item waar mensen proberen hun hoofd boven water te houden van het bord te vegen met onwaarschijnlijke en ridicule voorbeelden van misdragingen. Afgelopen zomer stonden we op een camping met een douche- en toiletgebouw, voor alle mensen op de camping. En raadt eens: iedereen vond dat heel normaal. Maar ja, dat is tijdens vakantie.
Als mens opgroeien is doorgaans minder simpel dan het lijkt. En de bepaling-op-het-oog, die aanleiding is om bij de burgerlijk stand jou aan een scherpe tweedeling te onderwerpen, een tweedeling die voor een aantal mensen niet voldoet, is te grof en te weinig gericht op het welzijn van veel mensen. Een wet die dat wel mogelijk maakt redt de levens van veel kinderen en jongeren.