Claudia de Breij, cabaretière, zeg ik er maar even bij, stuurde vanmiddag een opmerkelijke tweet de wereld in. “Vuile vieze Kees van der Staaij, brand toch in de hel.”
Dat zegt zo’n meisje niet zomaar. Denk ik dan. Ze had op een SGP pagina zitten snuffelen. Nu begrijp ik niet waarom Claudia de heren van de SGP zou willen besnuffelen, maar dat is een ander verhaal.
Van der Staaij schreef op die pagina dat ongelijk ook ongelijk behandeld dient te worden. En dat het dus aan lesbische ouders niet vergund zou moeten worden dat de lesbische niet-biologische moeder toch ouder van het kind van de andere lesbiènne zou mogen zijn.
Van der Staaij rommelt dan iets met biologische afstamming en zo. En dat dat de enige voorwaarde is om juridisch ouder te mogen wezen. Ik snap het niet zo, eigenlijk. Waar bemoeien de heren zich toch mee?
Kinderen worden naar bijbels besef namelijk niet uit je baarmoeder geboren. De baarmoeder is niet beslissend. Volgens de bijbel worden de kinderen uit je hart geboren en dat lijkt me ook een veel humaner inzicht moet ik zeggen dan die biologische rimram van eierstokken en teelballen. Wie daar teveel mee doet zit al snel in de afgoderij, maar dat valt aan een rechtgesnaarde SGP-er nauwelijks hard te maken, vrees ik.
Want orthodoxe christenen roepen vaak alles te hulp, behalve in veel gevallen de bijbel zelf, om hun morele principes te rechtvaardigen. En zeker hun morele veroordelingen. En daarin wordt nogal gegrossierd, eerlijk gezegd. Alles kan dan helpen en wordt ook in het strijdperk geworpen. Desnoods de baarmoeder. De biologie. Het bloed. De bodem. Niets is dan te dol.
Het was blijkbaar de druppel die het potje bij Claudia deed overlopen. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Christenen zijn vaak extreem moreel verontwaardigd. En vanaf kansels worden nogal eens morele veroordelingen geroepen. Niet van de kansel waar ik op sta. Hoop ik. Want veroordelen is niet zo mijn piece of cake. Tot verdriet van velen en tot welbevinden van nog meer, hoop ik. En anders maar niet.
Ik ben te zeer door het leven getekend om te beseffen dat morele oordelen alleen maar ellende teweeg brengen en probeer daar ver uit de buurt van te blijven. Ik snuffel ook niet graag aan SGP’ers en raad cabaretières aan dat ook niet te doen..
Overigens is branden in de hel een tuchtmaatregel van slechts korte duur. Ik heb voldoende vet om snel in de fik te vliegen. Maar zal in no time opgebrand zijn en dan is het uit met de pret. Of met de narigheid. Op is op, zal ik maar zeggen. Mijn brandstof zal geen eeuwige vlam teweeg kunnen brengen. En hoe heter de hel is opgepookt hoe rapper ik daar weer uit zal zijn verdwenen.
Daar komt nog iets bij en dat meen ik nog wat serieuzer. Het is een bijna psychologische wet dat bij alles waar we op afgeven een zeker afgunst een onderhuidse rol speelt. Wie zegt dat een ander in een veel te grote bak van een huis woont wil zelf onbewust ook wel graag riant wonen. “Wat rijdt hij in een asociaal grote auto”. “Moet je die zien, gaan zomaar twee keer per jaar op vakantie.” zo iemand wil zelf ook weleens cheuren of met de billen in het hete zand van de Bahama’s
Er komt een engel bij een man en de engel zegt: je boft. Je mag een wens doen en ik zal je alles geven wat je wens. Je mag alles vragen. Ik geef het je onmiddellijk. En de ogen van de men beginnen te glimmen.
Er komt wel één ding bij, zegt de engel. Wat je vraagt geef ik je, maar daarna geef ik je buurman het dubbele.
De man begint plotseling somber te kijken. Denkt even na. En zegt dan: maak me aan één oog blind.
Afgunst zit dieper in ons dan we denken. En christelijke moraalridders verdenk ik er vaak van, maar ik heb een wantrouwende geest op dat punt, zeg ik eerlijk, dat wanneer zij zo hard roepen tegen allerlei -vooral sexuele activiteiten- dat ze dat diep van binnen ook wel zouden willen maar niet durven. Op een bootje staan in hun blote buik, of billen. Lekker vrijen met een aantrekkelijke collega, of sex voor het ontbijt.
Als christenen zich wat minder met anderen zouden bemoeien, zou Claudia de Breij niet zo uit haar slof hoeven schieten.
Hoewel een uit-haar-slof-schietende cabaretière wel weer humor is natuurlijk. Zeker als ze daarbij het vuur flink opstookt. Ik ben namelijk gek op wat hittigheid.
Op zijn tijd.