Over het ongeluk van Judas
Vroeger bestonden er armbandjes met de letters: WWJD. What would Jesus do? Die armbandjes werden zo razend populair dat daar een hele maak-industrie zich op heeft gestort en vele winkels over de hele wereld vol lagen met mokken en bekers en bordjes en lepeltjes en halskettinkjes in zilver en goud, tot zelfs ondergoed met die vier letters erop. WWJD.
Er werd ook de draak mee gestoken. Zo was er op een gegeven moment een website die knipperend en blinkend vroeg: “When life throws you a curveball, what would Judas do?” Als het leven je voor het blok zet…wat zou Judas dan doen?
Verraden of je verhangen?
En het laatste liever niet, dus…
Judas speelt de rol van slechterik. In the Passion is dat zelfs een hot item. Welke acteur zal dit jaar de rol van Judas spelen? Omdat het zo’n slechterik is. Die Judas.
Je zou je kunnen afvragen -en ik zal zo uitleggen waarom- heeft Judas de dood van Jezus bewerkstelligd of heeft Jezus omgekeerd Judas het leven onmogelijk gemaakt. Ik bedoel: Jezus wist toch wat Judas zou doen? Waarom heeft hij hem dan niet tegen gehouden en voor ongeluk behoed? Heeft hij Judas gewoon moedwillig ingezet? Wie heeft nu wie verraden?
Dit wordt heel akelig, vind u ook niet?
Laten we daarom eerst dit probleem vanuit de bijbel zelf wat proberen te verhelderen. In de bijbelse tekst gaat het altijd over: overleveren. Paradidomai. De bijbel is niet zozeer geïnteresseerd bij wat er allemaal in die mensen omgaat maar in wat er van Godswege feitelijk gebeurt.
Jezus wordt overgeleverd.
Er is sprake van overlevering.
En het woord ‘overleveren’ op zich heeft van oorsprong niet per se een negatieve betekenis. Pas als je het in het Nederlands vertaalt met: ‘verraden’ krijgt het iets heel zwarts. En dan ga je rekening houden met het immens slechte en duistere karakter van een verrader. Sterker, je krijgt zelfs sentimenten als: dat had Judas nooit moeten doen. En zodra je dat denkt, dat Judas iets deed wat hij never, nooit had mogen doen, ga je teveel uit van een slechte imborst. Niets mee te maken willen hebben. Vreselijke man, die Judas. Moet je ver bij vandaan blijven en niets van willen weten.
Niets willen weten van de verrader, Judas… Waarvan de naam Jood is afgeleid, wist u dat?
En dan zitten we helemaal buiten wat het evangelie wil duidelijk maken.
Nu heb ik meteen het tweede te pakken wat verhelderd zou kunnen worden en dat is dat Judas de Joodse positie in het hele gebeuren representeert. Dus als we dat nu even bij elkaar proberen te brengen dan gaat het in het paas-evangelie om wat er door de joodse positie in de wereld teweeg is gebracht. Hoe Jezus aan de wereld is overgeleverd. En de vraag waar de wereld -en dat is altijd de mensenwereld- zich voor gesteld ziet is dan: Hoe zal ik u ontvangen? Hoe wilt gij zijn ontmoet?
En dat dat echt een vraag is hoop ik het komende kwartier duidelijk te kunnen maken.
Goed, laten we een stap verder zetten: Voor wie is Jezus gestorven? Dat is een belangrijke vraag. Die vraag is daarom belangrijk, omdat het antwoord beslissend is voor de verhouding tot Jezus. En het gaat in de bijbel, in het evangelie moet ik zeggen, vooral om déze kwestie: De kruisdood van Jezus: wat wil daarmee gezegd zijn.
Meer nog: wat is daarmee gegéven? Van alle schrijvers in het Nieuwe Testament is Paulus de eerste die iets opschrijft. Eigenlijk is hij de oudste getuige. De evangeliën zijn later ontstaan, tijdens de val van Jeruzalem, en daarna. Rond het jaar 70, Marcus als eerste en een paar jaar later Mattheus en Lukas.
Terwijl Paulus dan al zo’n twintig jaar dood is want die is rond het jaar vijftig in Rome geëxecuteerd. Paulus is de eerste theoloog die heeft nagedacht over wat Pasen en Jezus betekent. Paulus gaat niet in op wat Jezus of Judas hebben gedacht. Paulus schrijft zelfs helemaal niets over wat Jezus zou hebben gezegd. Paulus vermeldt geen wonderen die Jezus zou hebben verricht of genezingen. Paulus had maar één doel en dat doel zouden wij met hem moeten delen: Hoe komen we tot een wereld zoals God die voor ogen heeft? Hoe komt gerechtigheid tot stand? Hoe gáát dat? En: hoe ben je daarin trouw aan God, de God van Israël?
Dat is de kwestie die Paulus bezig houdt en dat is begrijpelijk omdat hij in een tijd leeft waarin het land bezet was en er een enorme oorlog dreigde omdat de zeloten, een afsplitsing van de Farizeeën een gewapende opstand aan het voorbereiden waren. En Paulus weet daar alles van omdat hij in zijn jonge jaren zelf Zeloot is geweest. En heeft meegedaan aan het op touw zetten van die guerrilla tegen de Romeinen. En Jezus, en dan vooral zijn leerlingen, beschouwd heeft als enorme hindernissen op de weg naar de bevrijding, en die dus uit de weg moesten worden geruimd.
Maar door toedoen van God is hij op weg naar Damascus daarvan bekeerd. En hij is vanaf dat moment de trouwste volgeling van Jezus geworden en heeft in die kruisdood het beslissende punt gezien dat naar de vrede kan leiden; naar een wereld kan leiden zoals God die bedoelt, en voor ogen heeft. Naar een situatie van recht en gerechtigheid, van shalom en van schepping.
Dat is de tweede stap die we vanavond hebben gezet. De eerste was dat het evangelie het heeft over de vraag: wat is er vanuit de Joodse positie, Judas, Juda,-Judas staat voor de Joodse positie in deze hele kwestie; wat is er -en op welke manier- aan de wereld overgeleverd?
Dan moet je ‘overleveren’ dus niet te snel vertalen met ‘verraden’.
En het tweede is dan: hoe kan dát wat aan de wereld is overgeleverd, leiden tot Gods vrede? Tot wat de engelen in de kerstnacht zingen: “vrede op aarde bij mensen omdat God welbehagen in mensen heeft” ?
Hoe wérkt dat?
Ik zal u laten horen hoe Paulus dat neerzet. En dan moet u niet schrikken van de radicaliteit ervan. En je moet Paulus een beetje leren waarderen…Dat ook.
Ik ga nu met u door een stukje tekst van Paulus heen, een gedeelte uit de brief aan de Romeinen. Ik citeer steeds een stukje van wat Paulus zegt en zal dan hier en daar een beetje uitleg erbij geven. Maar het gaat erom dat we begrijpen hoe Paulus het hele betoog opzet. En dat we beseffen dat dit de oorspronkelijke kern van het christelijk geloof is. De bron! En er is niets belangrijker dan in de paasnacht drinken uit de bron. Zuiver water.
We beginnen in Romeinen 3 vers 20. (op de beamer)
opdat alle mond gestopt worde, welke mond? En wat zegt die mond?
De Joodse positie was inmiddels in de loop van de tijd misvormt door het idee: wij zijn van God want God is onze God; wij Joden, en zij, de niet Joden vallen daar dus buiten. Laten zij zich eerst maar aan de wet houden, net zoals wij, dan zien we wel verder. Of ze méé mogen doen……
opdat alle mond gestopt worde en de hele wereld voor god verdoemelijk zij.
Het is belangrijk om te beseffen dat Paulus vanaf het begin van zijn redenering het over ‘iedereen’ heeft. Wat is er met mensen aan de hand? Alle mensen. Niet: Joden, of: christenen, maar mensen…
Ze hebben geen enkele reden om elkaar te veroordelen. Want niemand kan zich waar dan ook maar op laten voorstaan. Er is geen wet die rechtvaardigt.Want rechtvaardiging is in het denken van de Bijbel altijd: zelfrechtvaardiging, waarbij je jezelf vrijpleit en anderen niet. Die veroordeel je dan.
Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden voor God. Dus je aan de wet houden of zeggen dat je je aan de wet houdt maakt van jou geen beter mens dan de anderen, De wet kan dus niet dienen om ermee duidelijk te maken wie er wel en wie er niet bij horen. Bij God.
Maar hoe komen mensen dán recht voor God te staan? En op grond waarvan?
Nou moet je horen…Ik vind het zó spannend om te zien hoe Paulus dat doet! Ik ben er gewoon een beetje nerveus van!
Maar nu is de rechtvaardigheid van God openbaar geworden zonder de wet. Namelijk de rechtvaardigheid van God dóór het geloof (de hoop) van Jezus Christus.
Door het geloof van Christus.
En in het grieks staat daar een woord voor “vertrouwen”, het griekse ‘pistis’, een vertaling van het hebreeuwse ‘emoenah’, en het betekent: Vol ervoor gaan! Al je kaarten erop zetten! Het volledig zien zitten en je er niet van af laten brengen. Feducie hebben in. Dát betekent het. Er staat ook: ‘van Christus’ niet ‘in’, maar: ‘van’.
Dat is typisch voor Paulus: we zijn gerechtvaardigd, dat ís al zo. En dat ís al zo omdat het volstrekt afhankelijk is van het geloof ván Jezus Christus.
Dus de rechtvaardiging voor het aangezicht van God hoeft niet verdiend te worden door in Jezus te geloven, maar de rechtvaardigheid vanuit God wordt geopenbaard, zichtbaar gemaakt, door het volste vertrouwen dat Jezus had. Dat Jezus gelooft is dus in zekere zin vele malen belangrijker dan dat wij geloven…
Dit is de moeilijkste knoop in het denken van Paulus hoor. Omdat dit zo in druist tegen wat wij van nature zijn geneigd te denken. Wij hebben principes in ons hoofd. “Loon naar werken”, en zo. Genade als beloning. Je moet er wat voor doen. Je moet je aan wetsregels houden… Dat is toch zo klaar als een klontje, zou je zeggen!
Maar al onze principes en al óns gevoel voor recht en gerechtigheiden; alles wat wíj eerlijk vinden loopt stuk op het evangelie van Jezus Christus.
Dus dat we gerechtvaardigd wórden is alleen maar uit het geloof ván Christus. Dat moet je dan volgens mij ook beslist zó vertalen. En niet gaan denken: ja, daar denken wij toch anders over dan Paulus. Want dat is inderdaad zo. Daar denken wij anders over dan Paulus. Maar dat mag je nooit in een vertaling invoegen, hoe jij erover denkt. Wat Paulus schrijft moet beslissend blijven. De gerechtigheid wordt openbaar, als een feit! Door het geloof ván Christus.
En let nu op wat Paulus hier doet: tot allen en over allen, die geloven (hopen), want er is géén onderscheid!
Ik vind dit zó ge-wel-dig, lieve mensen! En ik hoop dat deze paasnacht voor u een geheim onthult dat uw leven mee kan. Want: als u nu zou zeggen: ik heb een idee wat Paulus wil, maar heb ik het wel goed gehoord? Dan doet Paulus het nog een keer. Maakt weer een keer dezelfde redenering maar nu nog véél indrukwekkender!
Alle mensen hebben gezondigd en alle mensen derven de heerlijkheid Gods, alle mensen. Zonder onderscheid dus. Joden en niet joden. Gelovigen en heidenen. Zij die de wet houden en zij die de wet niet kennen. Dat maakt dus niet uit! Alle mensen derven de heerlijkheid Gods. Niemand uitgezonderd!
–én alle mensen worden om niet gerechtvaardigd uit zijn Genade, -opnieuw: alle mensen! Niet gerechtvaardigd uit werken der wet of uit de kwaliteit van hun geloofsopvattingen, maar gerechtvaardigd uit Zijn genade! Opnieuw: alle mensen.
Hoort u dat de wet zo buiten werking wordt gezet, zeg maar? Verzoening is dus niet een te bereiken doel.Waar je goede dingen voor moet doen…Verzoening is een feit. En vanuit het feit dat dat zo is, werkelijk, ga je handelen. En dan wordt alles wat je doet en laat en denkt en gelooft inééns anders. Omdat de verzoening niet een ideaal is maar een voldongen feit. En volgens Paulus kún je dus geen wet of belijdenisgeschrift of godsdienstige voorschriften gebruiken om je daarmee te onderscheiden van anderen.
Je moet je nooit willen onderscheiden, want dan gaat bij wijze van spreken het hele feest niet door! Dan is Pasen ineens niks geworden.
Wat gaat er dan namelijk stuk?…ze zijn allemaal dood, en zie: ze leven! Allemaal!!!
Precies dát gaat er dan stuk!
En dan volgt het allermooiste wat er in de hele bijbel te vinden is, als u het mij vraagt. En dat is zo onwaarschijnlijk mooi dat vertalers daar mee in hun maag zitten. Het is haast te mooi om waar te zijn namelijk…
Moet u horen: Alle mensen worden gerechtvaardigd… door de verlossing die in Christus Jezus is die God heeft vóórgesteld als een verzoendeksel (hilasterion) door het geloof in zijn bloed.
Dat laatste zinnetje zou ik willen lezen als: door het geloof, dat door zijn bloed teweeg wordt gebracht.
Waarom? Vanwege dat verzoendeksel. Het staat er! Echt.
Hem heeft God voorgesteld als een verzoendeksel, een hilasterion. Het deksel op de Ark. Die achter het voorhangsel staat. Morgen ga ik daar nog veel meer over zeggen want ik zal het Paasverhaal van Marcus met u gaan lezen en daar gebeuren wonderlijk dingen. En u zult dat morgen zelf kunnen meemaken. Het wordt een rollercoaster. Een paaskermis wordt het. Hier in de Arke! Dat komt morgen.
Maar dit is wonderlijk hè, lieve mensen?
Hem heeft God voorgesteld als verzoendeksel… Hilasterion in het Grieks. En dat is… de plek waar God woont.
Je kunt er veel meer van zeggen. Van dat deksel. Over het sprenkelen met bloed en zo, door de priester, en waarom Jezus dan ook onze priester is.
Maar laten we het voor nu even bij de meest pregnante betekenis houden: de hilasterion is de plek waar God wóónt. In de tabernakel. Op het deksel. Van de Ark.
Waar is God? Dáár, tussen de cherubs. Maar let op: Zo wás het. In de wet van Mozes. Althans, dat had men ervan gemáákt. En zoiets, iets soortgelijks bedoel ik, wordt er eigenlijk nog steeds van gemaakt… ook nu nog. Ook onder christenen… ja joh.
Waar is God? Aan onze kant…
En dát wordt nu dus in Jezus geheel ánders. Waar is God is, daar zal ik u zo het antwoord op geven.
Nu wordt het een beetje gek, misschien, maar nu gaan we de beslissende stap zetten. God heeft Jezus voorgesteld als de plek waar God woont. En dan nu weer terug naar Judas. En ik stel de kwestie nog een keer aan de orde: Wát is nu -door de Jood- aan de wéreld overgeleverd, overgedragen?
En als je het zo doet dan moet je dus maar niet meer denken aan verraden want dan breekt de lijn van denken en dan ben je weer waar je was: in een wereld waarin men elkaar de maat neemt op leven en dood. Dood vooral…
Daarom zal ik u deze donkere nacht laten horen wat Lukas, de vriend van Paulus, heeft verteld over deze kwestie. Een verhaal. Een verhaal met een betekenis. Lukas schrijft dus theologie, aan Theofilus, dat zegt hij zelf ook, dat hij dat aan het doen is, maar in de vórm van een verhaal. En wat voor een verhaal! Hij beschrijft dat ongeluk, zou je kunnen zeggen, van Judas en hij doet dat op een wonderlijke manier!
Moet je horen:
Hij schrijft -in Handelingen- dat Petrus aan het vertellen is en dan laat hij hem zeggen: dat Judas voorover gevallen is en dat al zijn ingewanden zijn uitgestort. Bij dat woord uitstorten mag u best denken aan wat hierna komt in Handelingen. Hoofdstuk 2 De uitstorting van de Heilige Geest. Dat gaat dus over de hele wereld heen.
Wát gaat er over de hele wereld heen? De Geest van Jezus. De Christus. De Messias. Dus Petrus vertelt het zo: Judas (en u moet blijven denken aan het woord Jood) is voorover gevallenen en al zijn ingewanden zijn uitgestort (weids gebaar)…
Let op, ik heb het u al vele malen uitgelegd: Splangna, staat er hier in het grieks. Baarmoeder betekent dat. Net als rechamim in het hebreeuws. God heeft het in Zijn rechamim, als zijn volk lijdt…
En dat woord, splangna, wordt in de bijbel altijd vertaald met: Barmhartigheid. Gods Barmhartigheid. Dat wordt uitgestort. Overgeleverd aan de wereld. Hoort u hoe het aan elkaar vast zit allemaal?
Dus als je even afziet van de overwegingen in Judas en je blijft bij het woord ‘overleveren’. Dan is het beeld: dat vanuit de Jood de barmhartigheid van God over de hele aarde is uitgestort. Dát is de kern van het hele verhaal.
En wat is dan die Barmhartigheid van God? Kunnen we dat zeggen: Ja, dat is dat állen zijn gestorven -er is geen onderscheid- en állen derven de heerlijkheid Gods… En: állen zijn gerechtvaardigd. Ze leven! Door het geloof van Jezus Christus. Die dat tot bloedens toe heeft volgehouden. Voor allen en tot allen. En als ik het zo zeg: “Allen zijn gestorven en allen worden opgewekt” dan kunt u daar een doopbeweging in zien. In deze nacht waarin wij herdenken wat een geheim het is dat Gods Barmhartigheid beslissend blijkt te zijn, verbinden wij ons met die doopbeweging. Wie zich laat dopen gaat namelijk mee in die beweging van Christus van de dood naar het leven. Die raakt verbonden met Christus en die gelooft dat God niet ergens in een tempel woont maar in ons. Ons allen. Dát is overgeleverd. Door Judas.
Dat is vanuit Israël overgeleverd aan de hele wereld, zonder onderscheid: De barmhartigheid Gods.
Hoe zal ik u ontvangen? Met open handen.
Hoe wilt Gij zijn ontmoet? In de Messias Jezus.
Amen.