Als je belijdenis doet dan verbind je je niet aan de christelijke kerk.
En al helemaal niet aan één van die christelijke kerken in het bijzonder.
Je verbind je aan Jezus Christus. En je zegt: ik wil een leerling van Hem zijn.
Als je een MacDonalds restaurant zou willen beginnen dan zal de MacDonalds organisatie je precies vertellen hoe je een Big-Tasty moet maken. Tot op de gram en de minuut nauwkeurig.
En of dat zompige broodje met die enorme hoeveelheid vlees tasty wordt, smakelijk, is maar de vraag, maar je komt er niet mee weg om met elke willekeurige baal patat en stapel hamburgers en een hete frituur jezelf te tooien met de twee gouden bogen -als ware het hemelpoorten- die samen het teken van de M vormen.
Jezus wil ook graag dat je -als je Hem volgt- je dan ook aan Hem verbindt en niet aan elke religieuze beweging die er zoal is. Want Jezus is het begin van een christelijke beweging die je nou niet echt “normaal” kunt noemen. Het is eerder een afwijking van wat “normaal” gevonden werd.
Normaal in die dagen was: in een religieuze gemeenschap, trouwens in elke gemeenschap, geldt dat de leden daarvan allemaal hetzelfde moesten denken. Jij hoort pas bij mij als je net zo bent als ik. En als je anders bent en anders denkt en anders knuffelt dan eet ik je op. Dan zal ik je dwingen hetzelfde te gaan denken als ik. En als je toch anders blijft denken dan spuug ik je uit. Dan moet je maken dat je weg komt.
Zout wordt dan gebruikt als zuiveringszout. Een religieuze gemeenschap was pas een religieuze gemeenschap als alle leden hetzelfde dachten en vonden. Dan wist je namelijk wat je aan zo’n gemeenschap had. Waar die voor stond!
Net zoals je overal ter wereld weet wat je krijgt als je een MacDonalds binnen stapt.
De leerlingen van Jezus vormden een afwijking daarvan. En Pinksteren is het feest waarop dat werd gevierd. Ik zal het u laten horen: Wat was er aan de hand daar in Jeruzalem? Wie waren daar? Parten, Meden, Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, (Je zou al die etensluchten eens moeten ruiken…) mensen uit Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, (En de een op klompen en de ander in een djellaba en de derde met een snor en/of baard of in een soepjurk. Moet ik doorgaan?) Egypte, de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Joden uit Rome, die zich in Jeruzalem gevestigd hebben, Joden en proselieten (Roomsen en Protestanten…) mensen uit Kreta.
Arabieren… Wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.
Het wonder van Pinskteren. Vier de verschillen!
Allen in onze eigen taal. En die waren nu juist verschillend! Maar ze horen één stem: Die van Gods Geest.
En zo is Gods geest niet een zuiveringszout om alles wat afwijkt van de norm uit te zuiveren. Gods Geest is als zout om alles wat van elkaar afwijkt smaakvol bij elkaar te brengen. Zonder de eigenheid teniet te doen.
Het is een vier-de-verschillen-zout. Zo’n zout.
En daarvan heb je maar een snufje nodig. Zoals in een Ratatouille er allerlei gerechten in de pan zitten met vele verschillende smaken die niet op- elkaar lijken. Maar waarvan je door een klein snufje zout zou kunnen merken dat die verschillen elkaar gaan aanvullen en smaakvol bij elkaar gaan horen.
Als je belijdenis doet verbind je je aan een gemeenschap die is ontstaan in Jeruzalem, door de Geest van Jezus, in Zijn naam dus, een gemeenschap die bestaat uit verschillende mensen, die niets gemeenschappelijks hadden maar samen een bijzonder gerecht vormen. Anders dan Mac Donalds…
Wij hebben in de Arke een project gedaan, de afgelopen weken. Kom aan Boord.
En dat sluiten we af met dit Pinksterfeest. De kracht van een christelijke gemeente is niet dat de leden zo op elkaar lijken. De kracht van een christelijke gemeente die bestaat uit mensen die van elkaar verschillen is, dat zij één stem horen. Die van Jezus, die ze als hun Heer beschouwen.
Straks hebben we een Piratenfeest. En dopen we dit kerkgebouw om tot een heus schip. Een scheepke onder Jezus’ hoede moet dat zijn. Want alleen als we de geest van Jezus hier door de zalen laten waaien wordt dit een smakelijke gemeenschap.
Een ratatouille? Ja, maar dat is nou juist typisch christelijk.
Want alle verschillen die mensen ervaren zijn vaak verschillen die ze zelf maken. Niet door God bedacht. Je bent blank of je bent zwart; je bent man of je bent vrouw; je bent straight of je bent gay; je bent gelovig of je bent ongelovig.
Maar alle verschillen die mensen maken… doen pijn. Sluiten uit.
Zorgen ervoor dat er altijd mensen zullen zijn die het gevoel moeten krijgen: Ik hoor hier zeker niet bij? Want ik ben anders dan zij…
En Jezus is altijd bij hén. Die het pijnlijke gevoel opdoen: ik hoor er zeker niet bij want ik ben anders dan zij.
Daarom is een christelijke gemeente als het ware een piratenschip. Niet schrikken, want u denkt misschien: piraten? Dat waren toch zeerovers? Die worden toch geminacht omdat ze stelen? Zo eenvoudig ligt het niet. Want piraten kwamen op in een tijd dat alle zeevarende natiën aan het roven waren. Piet Hein, zijn naam is klein, zijn daden benne groot want hij stal weer eens een zilvervloot. “Zijn hier nog Spaanse matten aan boord? Of appeltjes van oranje?” Pief paf poef, dan is al dat goud nu van ons.
Koningen, keizers en admiralen lieten de Spanjaarden het goud uit Zuid Amerika roven en op zee enterden ze de paanse vloot en kwamen ermee thuis in de Amsterdamse haven.
Maar de zeelieden op zo’n schip werden uitgebuit als slaven en kregen slecht of niet te eten, rottend fruit, en als ze een arm of been verloren werden ze vaak afgemaakt, en overboord gekieperd, want dan kon de rederij met hen geen geld meer verdienen… En dan werd er in het logboek van zo’n schip een doodskopje met gekruiste botten voor hun naam getekend.
Een zeeman had per definitie een ultra-kort bestaan. En keek elke dag de dood in de ogen. En daarom stapten veel zeelieden over op de piraterij. Als het leven dan toch kort is, waarom dan niet een beetje vrolijker?
Daar kozen ze allereerst hun eigen kapitein! Wil jij onze kapitein wezen? En daar zorgden ze voor goed eten en drinken. En maakten ze een gemeenschappelijke kas, waar ze allen uit konden gebruiken. En als er één een arm of been verloor dan kreeg hij wat extra in plaats van een ontijdig zeemansgraf voor nuttelozen.
Op zo’n schip moest niets. En kon alles.
Maar waarom waren Piraten zo gehaat? Ze weigerden steevast dat wat ze hadden verdiend aan de Koning af te staan. Wat ze gemeenschappelijk hadden wilden ze gemeenschappelijk houden. Geef de keizer wat des keizers is! Maar hier aan boord is er niets van de keizer!
Ze hadden geen vlag van één bepaald land. Maar de bekende Jolly Roger, waar iedereen zich onder kon voegen. Kreupelen, half blinden, onthanden. Met verschillende gewoontes en ideeën uit totaal verschillende landen en afkomsten.
Heb je het ooit zó zout gegeten? Niemand werd buitengesloten.
Piraten wilden zich niet aan de heersende wetten van de zeevaart houden.
Maar het meest ergerlijke was wel, dat het in de ogen van de well-to-do- people uitschot betrof, een ongeorganiseerde bende die pretenties had en zich voordeed als méér dan schuim. Zeeschuim. Waar haalden ze dat gore lef vandaan?
Petrus zegt: wees altijd bereid om verantwoording af te leggen als iemand aan je vraagt naar de hoop die in jou is. Het lef dat jou geschonken werd. Het zelfvertrouwen dat je van de Heer hebt gekregen.
Veel piraten waren van christelijke kom-af. En ik denk dat dát aspect, van: wij maken onze eigen regels. En wie er in de wereld niet toe doet, wie kreupelt omdat die een hand of been verloor, die is hier welkom! Sterker, die mag onze kapitein zijn! -Ik denk dat dát aspect, dat van een schip vol verschillende mensen die weigerden de verschillen uit te zuiveren maar die de verschillen vierden, -dat dat lijkt op wat er in Jeruzalem aan de hand was.
De kracht van een christelijke gemeente is niet dat de leden zo op elkaar lijken. De kracht van een christelijke gemeente die bestaat uit mensen die van elkaar verschillen is, dat zij één stem horen. Die van Jezus, die ze als hun Heer beschouwen.
Geen knellende Mac Donalds keten, maar een ratatouille-vrijheid.
Het teken daarvan bestaat niet uit twee gouden bogen die samen een soort hemelpoort vormen. Het Christelijke ikoon is niet: stars and stripes of ranje blanje bleu, maar een kruis-vlag, en het logo is niet een ezel, een olifant, of een adelaar, maar een lam dat gedood is. Stierf. Voor iedereen. Waar ook ter wereld.
Ook voor de mankepoot en de halve blinde. Voor wie bang is en onzeker. Wie vreest dat hij of zij niet mee mag doen;
wie zich achter een masker verstopt, wie zich aan de kant gezet voelt. Misschien wel juist voor hem of haar. Voor kleine en gemankeerde mensen is Hij. De Heer. En voor iedereen die bij die kleine en gemankeerde mensen wil horen.
“Niet omdat het moet…
Maar omdat het kan!”