Zucht u er ook weleens van? Van alles wat er op ons afkomt?
We leven in spannende tijden en het is de vraag hoe we dat be-leven. Is het een ramp? Of vormt het een uitdaging? Paulus geeft daar een bemoedigend antwoord op, waar ik wat over wil nadenken.
Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden.
Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. En niet alleen zij, maar ook wij zelf, die de Geest als eerste gave ontvangen hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam. Want in die hoop zijn wij behouden. (Romeinen 8: 18 en 22 – 24a)
Ondertussen zitten we er maar mooi mee. Corona-virus. Crisis. Het land op slot. Draconische maatregelen. Hoe moeten we dit zien?
Is het een kwestie van: na het zuur komt het zoet? Deze wereld, dat is toch niks, die moet eerst maar weg, voordat we achteraf worden beloond in een hiernamaals, wat dan vaak op een hierna-nogmaals lijkt? Is het lijden iets dat er niet zou moeten zijn? Waar we uit moeten zien wég te komen? Of ligt het ingewikkelder?
Op internet gaan al vele vragen in het rond; of dit, deze Corona-crisis, niet een teken van God moet zijn? Een oordeel. Over ons mensengedrag. Een epidemie als apokalyps. Ik ben daar niet zo van. Als je je namelijk vergist, laat je de Heer zomaar iets zeggen dat hij niet gezegd wil hebben.
Het Corona-virus dat ons voorlopig wekenlang uit de kerken houdt is volgens velen afkomstig van de een of andere markthal in Wuhan, in China. En inderdaad was daar een markt waar dieren ter consumptie werden aangeboden, en geconsumeerd. Maar als je even Googled op “Wuhan” dan kom je bij de eerste hits van Google reeds uit bij: “the Wuhan Institute of Virology”. Een enorm laboratorium waar men al sinds 1956 sleutelt aan dodelijke virussen. Werelwijd vermaard. Waar ook Amerikaanse wetenschappers bij betrokken zijn. Berucht ook, in verband met kwesties rond biologische oorlogsvoering.
Dus voor hetzelfde geld heeft een Chinese laborant op vrijdagmiddag, per ongeluk of met opzet voor een handvol CIA-zilverlingen, het toiletraampje van het lab open laten staan en is het virus die nacht vrolijk fluitend langs een klamme wc-pot naar buiten gehuppeld. In het maanlicht de vrijheid tegemoet. En geven wij nu om die reden elkaar geen hand meer maar een elleboogstoot, of een knietje, schoppen elkaar bedeesd tegen de schenen of gaan even op elkaars tenen staan bij wijze van groet; en durven geen kerkdienst meer te beleggen maar hamsteren we pakken pleepapier en paracetamol.
We weten het niet.
We weten wel dat de eerste christenen, dat waren vooral Joodse slaven in de vele Romeinse steden en dorpen en Griekse slaven die zich daarbij hadden aangesloten, nogal opvielen in die Romeinse samenleving doordat ze beslist niet bang waren. Ook niet van vreselijke dingen als oorlogen, veroveringen, en afschrikwekkende besmettelijke ziekten als de pest, die hele bevolkingen in de toenmalige wereld bij tijden decimeerden. Christenen bleven dan op hun plek, in hun dorp, en vluchtten niet maar begonnen onmiddellijk de talloze zieken te verzorgen en de vele doden te begraven.
En ook nu zijn er duizenden ziek geworden door een besmettelijk virus en heeft het al een groot aantal sterfgevallen opgeleverd van naar adem snakkende mensen op inmiddels schaarse IC-bedden.
Romeinen vonden dat maar wat raar! Bijzonder hoor, héél bijzonder, wat die mensen doen. Zij vroegen zich in gemoede af waarom christenen in hemelsnaam zo te werk gingen? Omdat wij Onze Heer volgen, zeiden die dan. Onze Heer, Jezus Christus, die zelf ook nooit bang was of de zaak in de steek liet. Die nooit toiletpapier zou hebben gehamsterd maar de zieken, de melaatsen, de leprozen, zou opzoeken en aanraken omdat niemand anders dat deed. Wij volgen Hem, onze leider. De koploper van onze gemeente, het hoofd van ons lichaam.
Want, -zo zegt Paulus tegen zijn mede-joden en mede-christenen in Rome via een bemoedigende brief: Want ik ben er zeker van dat het lijden van de tijd waarin we leven niet opweegt tegen de heerlijkheid…
Welke heerlijkheid bedoelt Paulus eigenlijk? Die van het Joodse volk? Van de huidige Christelijke Kerk? Van God?
Letterlijk schrijft hij echter: Ik ben er zeker van dat het lijden van de wereld waarin we leven niet opweegt tegen de heerlijkheid ervan, die geopenbaard zal worden. De heerlijkheid dus van dat líjden, zo schrijft hij het namelijk op. Een vreemde gedachte misschien.
Zit er enige heerlijkheid verborgen in het lijden? Dat geopenbaard moet worden?
Volgens Paulus wel. Door in het lijden te blijven en niet weg te duiken of te willen vluchten daaruit maar solidair te blijven met zovele anderen die te lijden hebben, die ziek zijn, of arm, of achterop gezet, -door te blijven: blijf je in de liefde (‘agapè’)! Blijf je namelijk verbonden met de Heer die zich onder de lijdenden begeven heeft. Niet voor even maar voorgoed. Tot in eeuwigheid. Koning van de ellendigen. Niet de gevierde koning tussen de machthebbers maar de verguisde Heer van de machtelozen. Dát zal openbaar worden. Die eenheid van dat “lichaam van Christus” van mensen die elkaar in Zijn liefde vasthouden, die niet bang zijn en zich voor elkaar in durven te zetten. Voor elkaar bidden, elkaar bijstaan en helpen, elkaar aanvaarden zoals de ander is.
En zo komen we bij één van de wonderlijkste beelden uit de brieven van Paulus. Want, zegt hij dan, de hele schepping -en daarmee bedoelt hij dus niet de bloemetjes en de bijtjes, en ook niet de virussen en de sprinkhanen, maar de schepping is bij Paulus de wereld van ménsen, -de hele mensen-samenleving zucht met diepe zuchten.
Wie herkent dat niet? Elke crisis veroorzaakt een dieper zuchten. En na deze crisis op het gebied van gezondheidszorg volgt er misschien een nog veel grotere economische crisis?
“Niet doen!” zou Paulus zeggen. Wees geen doem-denker. Word geen onheilsprofeet. Dat zuchten wat ik bedoel is namelijk het zuchten als van een vrouw in barensweeën. Een bijzonder beeld van een aanstaande moeder die pijnlijke zuchten laat en dááraan weet: Er is wat te verwachten! Er staat nieuw leven op uitbreken. Straks wordt uit mijn buik openbaar wat er in die weeën aan het gebeuren is. Onzichtbaar maar heel werkelijk! Ik vóel het.
Dat is dus een ánder zuchten dan het zuchten van die aanstaande vader op de gang, tamelijk wanhopig, die het ook allemaal te lang vindt duren en er geen gevoel bij heeft.
Ikzelf ben zo’n vader, zo’n mannetje die soms diepe zuchten laat. Maar mijn verlangen is dat we elkaar helpen zo’n moeder te zijn die niet de pijn ontvlucht en het zuchten wil verlaten maar die daarin standhoudt, zeker wetende dat dat ergens toe zal leiden. Want in die hoop zijn wij behouden. Zo staat het in de bijbelvertaling. Bevrijd, schreef Paulus letterlijk. We worden in die hoop bevrijd. Niet erna dus, maar erin!
God is een Bevrijder in de benauwdheid zo klinkt het regelmatig in de bijbel. Niet een Bevrijder ná de benauwdheid of: als de benauwdheid eenmaal achter de rug is. Ook niet door ons uit het lijden van de wereld weg te halen maar door daarin mét mensen te zijn. Zo met hen te zijn dat die mensen die Hem daarin volgen elkaar gaan opzoeken en bijstaan en op handen dragen. Dát noemt Paulus dan: de bevrijding van ons lichaam, van onze gemeente, waarvan Christus de koploper is. Degene die vooropgaat en waar wij achteraan gaan.
Niet om het zoet te verkrijgen als beloning ná het zuur maar om te beseffen dat het zoet van de overwinning gegeven is ín deze schepping. Reeds.
Een bijzonder mens, die Paulus. Met een bijzondere hoop in een bijzondere wereld.
Toen en nu.
Hey Jurgen,
Mooi stuk, wat je geschreven hebt.
En nee no fear hier, voorzichtig dat wel.
Maar eerlijk er komt een soort rust. Een collektieve rust. Zo ervaar ik het dan.
Waarin we terug moeten naar de basis.
Al is het noodgedwongen,mens erger je nieten, pesten, dobbelen zal uiteindelijk zorgen voor. Herontdekking van naaste liefde.
Groet Regina