Tekst voor de overdenking op woensdagavond in de Stille Week.
gelezen is: Marcus 15: 1-20
Soms krijg je het idee dat Jezus is gekomen om te lijden.
Dat is wat de kerk wel vaak heeft doen geloven.
Dat, vanwege de zonde van Adam,
of liever gezegd: van de vrouw
toen zij van de appel nam,
Jezus is gekomen om te lijden.
Bij wijze van straf.
Het lijden als doel.
Dat is theologie die wellicht niet deugt.
Waarom niet?
Omdat het lijden in de bijbel nooit een doel op zichzelf is.
Dat zou van de Bijbelse God ook een akelige God maken
waar we niets mee te maken zouden moeten willen hebben.
Het lijden van Jezus is de prijs.
Maar je betaalt altijd een prijs met het oog op iets anders.
Iets dat je zó waardevol vindt
dat je bereid bent om daarvoor de prijs te betalen.
En in het geval van Jezus
de hóógste prijs.
Maar de prijs is nooit het doel.
Marcus beschrijft Jezus niet als iemand die de weg gaat naar het lijden en de dood,
maar de weg naar het Koninkrijk.
Als je terug bladert in het evangelie van Marcus
zou je moeten kijken naar het eerste woord
dat de schrijver, Marcus,
de hoofdpersoon, Jezus, laat zéggen.
Die eerste woorden die Marcus Jezus laat uitspreken
zijn bepalend voor het verstaan van zijn hele evangelie.
Voor de Missie van Jezus, voor hoe hij het zelf zág.
Anders kan er snel een heel vervelend misverstand optreden.
Jezus was in de hemel, als koning,
maar moest lijden op aarde
om daarna weer terug te keren tot de hemel,
om daar koning te zijn.
Maar dat is niet het verhaal dat Marcus wil vertellen.
Marcus vertelt van een Joodse Messias
die de weg naar het Koninkrijk wil gaan.
Het Koninkrijk der hemelen op deze aarde.
Marcus begint niet met een soort kerstverhaal
maar zet onmiddellijk in met een doperse beweging.
Dat is heftig.
Als hele bevolkingsgroepen zich laten dopen,
massaal,
dan is dat vrijwel altijd een teken van gistende spanning.
Het volk staat op tegen de status quo
en komt in een opstandige beweging.
De zittende macht is altijd huiverig voor een volk dat gaat staan.
Toen in de persoon van Pontius Pilatus
en de geschiedenis door bij alle doperse bewegingen,
die aanleidingen zijn voor revolte.
De zittende macht begint te wankelen.
“De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen”.
Dát is het wat Marcus Jezus laat zeggen.
De weg van Jezus gaat niet naar het lijden.
De weg van Jezus is een weg naar de komst van het Koninkrijk.
Jezus is niet gekomen om te lijden
maar om vrede te bewerken.
De manier waarop Jezus dat doet is heel bijzonder.
Marcus laat hem namelijk koning worden in dat Koninkrijk.
Maar niet op de manier waarop wij denken dat een Koning koning is.
In onze overtuiging word je dan namelijk de allerhoogste.
Als we onze haan koning laten kraaien
kraait hij boven alles uit.
Zingt het hoogste lied.
Jezus wordt echter koning onder en met de slaven.
Hún koning wil hij zijn.
“Zijt gij de Koning der Joden?”
Vraagt Pilatus.
Dat is in de woorden van deze Romeinse bezetter
niet hetzelfde als:
de Koning van België of van Zweden.
“Zijt gij de Koning der Joden?”
Heeft als klank:
Zijt gij de koning van dat minderwaardige volk
waarvan wij Romeinen vinden dat die niet meetellen,
opstandig slavenvolk, achterlijke boeren,
zonder cultuur, zonder god,
vijfde colonne,
met ook nog veel te veel kinderen
zodat ze onze samenleving
zodanig verdunnen
dat er niets van ons overblijft
als we ze niet
net als de Farao van Egypte
proberen klein te houden.
Alleen wat de Farao niet goed deed
gaat ons wel lukken.
Dat volk dat dus geen schijn van kans heeft:
zijt gij daar de Koning van?
En daarom zegt Jezus: Gij zegt het.
Gij met uw Romeinse perspectief
die op ons Joden neerkijkt als waren we kakkerlakken.
Die je doodtrapt.
Gij, met úw achtergrond, gij zégt het.
En dan volgt een scene
waarin Jezus wordt aangekleed als een koning,
zoals een koning eruit behoort te zien.
Hermelijnen mantel aan,
kroon op het hoofd,
staf in de hand…
En ze knielden voor hem.
Maar dat, dat Jezus een koning zou zijn
zoals wij mensen denken dat een koning wel zal wezen,
dát is bespottelijk.
We moeten helemaal wég uit onze vooronderstellingen over macht en onmacht.
De Romeinse machthebber onderdrukt het Joodse volk.
Waarom? Ja, waarom?
Dat heeft een eeuwenoude geschiedenis.
Dat komt voort uit de hellenistische onderdrukking van Israël
en de verovering van Israël door de Assyriërs
en de Babyloniërs.
Dat volk van die bijzondere God
dat afstamt van slaven,
heeft door de geschiedenis
te lijden gehad van grote bekken en stampende laarzen.
Het volk van de ezel lijdt onder de vorsten te paard.
Maar…
En nu het bijzondere
de Messias van Israël
beantwoordt dat geweld niet met tegengeweld
maar met iets veel radicalers:
agapè, liefde.
Binnen die Romeinse samenleving,
binnen die griekse cultuur,
waren namelijk óók slaven!
Dat is het geheim.
De soldaten bijvoorbeeld,
die in Jeruzalem de orde moesten bewaken
en niets maar dan ook niets begrepen
van die Joodse sameneving
met een taal die ze niet verstonden,
en gewoonten waar ze geen flauw benul van hadden,
-die jongens waren ook maar gestuurd
vanuit Rome
naar dit voor hen vreemde land;
en zeer velen van hen kwamen om.
Werden door Zeloten en Sicariërs in een hinderlaag gelokt
en zonder meer de strot doorgesneden.
Want Zeloten lieten het doorgaans niet bij een afgesneden oor.
Jezus is als Messias
degene die opkomt voor de lijn van de profeten.
De droom van de profetie.
Een droom die door de profeten is geuit
in een vergelijkbare situatie van onderdrukking
namelijk die van de Babyloniërs.
De droom van vrede
waarbij de volkeren zich zullen keren tot Sion
en niet langer de oorlog leren
en de zwaarden omsmeden tot ploegscharen.
Waarbij iedereen kan zitten in zijn wijngaard
en onder zijn vijgeboom
zonder dat de soldaten komen
om de oogst te confisceren.
Wat is daarvoor nodig?
Dat je je vijanden leert liefhebben.
Niet met de zoetsappige liefde van de doktersroman
maar met de radicale liefde die agapè heet.
Zó, als slaaf onder de slaven, is Jezus koning.
En dat niet voor even maar voor eeuwig.
De wereldvrede omgekeerd gedacht.
Niet dat de machthebbers de teugels laten vieren en genade betonen
maar dat de machtelozen alle anderen liefhebben
en de wraak achterwege laten.
Zodat de slaven hun slavendrijvers
leren zien in het licht van God.
Op die smalle weg
is Jezus voorgegaan.
Niet met de moed der wanhoop
maar in volstrekte trouw aan de profeten van Israël.
Ook wanneer de Romeinse bezetter
hem probeert los te weken van zijn volk.
“Functie elders”
Ook wanneer dat uitloopt op geweld en op de onzalige gedachte
dat die Jezus dan maar uit de weg moet worden geruimd
omdat hij een spaak steekt in het wiel van de oorlog.
Want oorlog is het volgehouden onvermogen
om om te gaan met verschillen.
Op die weg, niet naar het lijden,
maar naar de vrede en het koninkrijk van de God van Israël
is Jezus trouw gebleven.
Tot in de dood heeft hij het lot gedragen
dat de slaven en de slachtoffers te dragen hebben.
Zij die moeten leven
in de schaduw van de dood
hebben uit zijn mond
de Naam van de Heer gehoord
en gaan hem achterna.
En zo wandelen ze in het licht.
Zo kan de gemeente van Christus zingen
op weg naar Pasen
dat geen duisternis hem, deze Rabbi, ooit heeft overmeesterd.
Amen