…als hij zou weten wat er van zijn woorden werd gemaakt. (Lukas 2: 21 en verder)
“Nu laat Gij Heer uw dienstknecht gaan in vrede”, zegt de profeet, Simeon, waarvan sommigen denken dat die heel oud moet zijn geweest en op zo’n beetje de laatste dag van zijn leven nog net even het kindje Jezus vast mocht houden. Om getroost te stérven.
Maar wie de tekst van Lukas goed bekijkt merkt dat Simeon bedoelt dat er getroost gelééfd mag worden. Hoe zit dat?
Je hoort nog steeds veel kerstpreken en meditaties waarbij het er op lijkt dat bedoeld zou zijn dat er met Jezus iets nieuws is gestart. Zoiets als: de geboorte van de Christelijke Kerk. Dat is echter niet het geval volgens Lukas. Integendeel zelfs.
Allereerst dit: Lukas schrijft niet dat Simeon oud en op hoge leeftijd gekomen zou zijn. Dat staat er nu juist van een andere gestalte, die daar ook was: Hanna. Van Simeon dus niet. Ook kun je de woorden van Simeon niet opvatten als een prevelement van een stokoude bijna dode man. Uw predikant of predikante zegt wellicht iedere zondag aan het einde van de dienst: “Ga heen in vrede!” Precies dezelfde woorden dus, en niemand van u vat dat -hoop ik- op als een aanmoediging zo mogelijk op het kerkplein reeds het leven te laten. En terecht. Het is geen doods-berusting maar een levenswens!
Wat is het dan dat Lukas door Simeon over dit besneden jongetje wil laten uitspreken? Immers vanwege zijn besnijdenis en de daaropvolgende periode van reiniging vindt uiteindelijk deze ontmoeting plaats. Dat veel kinderbijbels daarvan de besnijdenis achterwege laten wil niet zeggen dat dat niet belangrijk zou zijn!
Allereerst is het onwaarschijnlijk dat een vrome Jood als Simeon zelfs maar zou kunnen dénken dat hij, in eigen persoon, de “dienstknecht des Heren” zou zijn. Hij moet daarbij het volk Israël bedoelen. Goed, daar hoeven we denk ik niet al te lang bij stil te staan. Een lastiger kwestie is dat de woorden van Simeon door niet-Joden, door Christenen met name, in veel gevallen worden ómgedraaid, en dan iets vreselijks gaan betekenen.
Er staat duidelijk dat God in dit besneden Joodse kind aan het volk Israël toont dat Israël vrede te verwachten heeft: “Licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israël.”
Wel, dát wordt te vaak verdraaid, alsof Jezus geboren is met het oog op: “heerlijkheid voor de volkeren”, want die worden zo verdrukt en vervolgd, en “licht tot openbaring voor uw volk Israël”, want zij, de Joden, zijn zo verblind dat ze de Messias niet hebben herkend. En de geschiedenis toont hen de straf op die verblinding.
Dat past wel op de verschrikkelijke gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden, eeuwen en eeuwen, maar het past niet op de bijbelse uitgangspunten in de tekst, want het is niet wat Simeon profeteert.
Simeon verwacht de vrede ánders: “Licht” tot openbaring van de volkerenwereld, omdat die volkeren in het duister tasten en in den blinde rondgaan, opdat dus bij hen de sluier van de verblinding eindelijk eens wordt weggetrokken, en: “eer” voor uw volk Israël, na zoveel ballingschap, vervolging en smaad.
Wie éénmaal Simeon dit heeft horen zeggen, zal daar nooit meer los van komen.
Shalom!